Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/368

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Dat zeker is hij niet, maar toch… beeld u niet in, melieve, dat hij fortuin heeft; dat zou voor u eene gevaarlijke illusie zijn."

»Waarom gevaarlijk voor mij?" vroeg Laura in zekere drift; maar de gloeiende blos, die haar gelaat overtoog, bewees genoeg hoe goed zij begreep.

»Kindlief! tevergeefs verbergt gij uwe genegenheid voor uwe moeder. Waarom zoudt gij dat ook; ik keur die goed, en er valt niet aan te twijfelen of Albert’s vurigste wensch is het bezit van uw hart, van uwe hand, al sprak hij dien nog niet uit. Maar… hij is het niet, die uwe eischen van levensgenot zal kunnen bevredigen, tenzij gij ze matigt…"

»Dat is nog lang niet gezegd, moedertje!" wierp Laura tegen op luchtigen toon. »En vóór hij daartoe in staat is, zal hij mijn lot niet aan het zijne willen verbinden. Maar… ik heb geduld!"

»Gij zult lang geduld moeten hebben, Laura! dat voorspel ik u; wij leven niet in een tijd, waarin het zoo licht valt fortuin te maken."

»O, voor hem! hij heeft zooveel geest, zooveel talent, en zoo. veel relaties daarbij; ze zullen hem wel gauw een mooien post geven en…"

»Och lieve! geloof mij, die eigenschappen, waardoor mijnheer Duarte schittert, die gaven van geest en gemoed, dat talent, dat ieder in hem bewondert, zullen eer tegen- dan meewerken ter zijner bevordering. Er is altijd meer vraag naar letterknechten dan naar geniale lieden, die zelf denken en handelen."

»Ook in de hooge regeering, moeder?"

»Dat de positie van eene ministersvrouw mijne Laura aanlacht, verwondert mij niet," hernam mevrouw Trotsenburg, met een zacht hoofdschudden en een droeven blik. »Maar… als de eerzucht u zoozeer beheerscht, voed haar dan niet met ijdele pretensiën, geef haar voldoening in de werkelijkheid, maar vergeet dan allereerst dat er een Albert Duarte in de wereld is."

»Is dat een raad, dien gij mij geeft, moeder?" vroeg Laura, kennelijk gekrenkt, met eene schelle, scherpe stem.

»Als gij mij raad vraagt, Laura, zou ik u een gansch anderen geven."

»Welnu?" vroeg de jonge dame gespannen.