Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/388

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

die zijne bevordering in hunne macht hadden!… Zij rilde. »Ik kan toch niet de vrouw zijn van een man, die zich gehaat heeft gemaakt, dien men niet zien wil! Dát zou onmogelijk zijn!"

Hoe lang die gepeinzen geduurd hadden, wist zij zelve niet. Waarheid is, dat zij eenigszins verschrikt het in de handpalm rustend hoofdje ophief, toen die zekere dienstmaagd, wier ruwheid haar zoo hinderde, met meer rumoer dan bescheidenheid binnenstoof, om te berichten dat jufvrouw Marianne er was, en of ze geen belet deed?

»Laat binnenkomen!" gaf Laura ten antwoord op knorrigen toon en mompelde binnensmonds: »Het kan wel niet anders!"

»Ik meende, dat gij vandaag naar de tentoonstelling zoudt gaan," begon Laura, die de oprechtheid had met deze vraag eene verwelkoming te ontduiken, die niet van harte ging; want zij was gestoord, en de zuster kwam… terwijl zij mogelijk den broeder had verwacht.

»Dat meende ik zelve ook!" hernam Marianne met een kalm glimlachje. »Albert had het mij ten minste beloofd; maar het blijkt, dat hij voor heden eene afspraak had, waaraan hij niet had gedacht. Daarbij is er nog een oude kennis van hem in de stad gekomen… zoodat de heeren nu maar met hun drieën zijn gegaan. En nu, wetende dat gij nog thuis blijven moet, dacht ik wel te doen met hier te komen om u wat gezelschap te houden."

»Dat is heel vriendelijk van u!" sprak Laura, op een drogen toon. Ga toch zitten…"

»Maar zeg mij gulweg of gij liever alleen bleeft? Dan geef ik slechts de boodschap, die Albert mij opgedragen heeft, en ga verder."

»Eene boodschap van Albert? Wat kan hij mij te zeggen hebben… door u?" vroeg Laura even kleurende.

»Hij vraagt belet, want hij wilde u nog vóór den eten een bezoek brengen, met een vriend uit den achterhoek, zooals hij zich uitdrukte."

»Uit den achterhoek!" herhaalde het nufje, den neus optrekkend; »dat klinkt niet voornaam. Hoe ziet hij er uit, als een boerenheer, als een paardenkooper?"

»Ik heb hem maar even met een zwenk gezien uit het raam van de zijkamer, toen zij voorbijgingen; het schijnt, naar zijne