Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/417

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

onbestemd en als in nevel had aanschouwd, en waarvoor zij niet langer het oog kon sluiten: Laura had geen kinderlijk hart, Laura was haars moeder’s hulpe niet, zou het nooit worden, zoolang zelfzucht en ijdelheid haar het hartje verhardden; Laura zou hare grijsheid niet tot troost zijn, hare verlatenheid niet tot steun. En toch, aan dat eenige kind, aan dat kille en dorre afgodje had zij heel haar leven gewijd, zou zij dat blijven toewijden, al gewerd haar ook geen vonkje van liefde in ruil voor den warmen moederlijken liefdegloed! — Ja! ook hare oogen waren nu vochtig, toen zij gedwongen was zich naar Antoinette heen te wenden, die, als voelde zij dat hier geleden werd, dat ook hier behoefte was aan liefde, afscheid van haar nam met een hartelijken kus. De beide heeren werden door de jonge freule gegroet met eene lichte buiging. Marianne stond op om haar uitgeleide te doen, Arm in arm zag men de meisjes het vertrek verlaten.

Marius had zich nu ook van Laura afgewend, en stond met mevrouw Trotsenburg te spreken. Het zware zijden gordijn vermomde eenigszins dit tweetal, zoodat zij onopzettelijk een aparte konden hebben.

Op eene vraag van Marius hoorde men mevrouw Trotsenburg halfluid antwoorden:

»Zoo is het, mijnheer, cousins, issus de germains."

»Dan geloof ik, mevrouw, dat uw belang meebrengt, die relatie een weinig aan te binden."

»Waartoe en op welke wijze, mijnheer?" vroeg zij eenigszins koel en verwonderd.

»Sta mij toe morgenochtend een onderhoud met u te mogen hebbent onder vier oogen; dan zal ik in de gelegenheid zijn u mijne bedoeling duidelijk te maken."

»Ik zal u wachten," hernam mevrouw Trotsenburg, wat schichtig naar Laura omziende, als vreesde zij op die afspraak betrapt te worden, als vreesde zij dat hare toestemming mishagen mocht. Maar Laura zag niet naar haar, zij had Albert à faire genomen over zijn vriend.

»Wat maakte die goede provinciaal een drukte à propos van Israëls!" voegde zij hem fluisterend toe; »’t was of er maar ééne schilderij op de heele expositie was."

»Om u de waarheid te zeggen, ik geloof dat het hem veel minder te doen was om de schilderij, dan wel…"