Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/42

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

en op den klank van vroomluidende woorden af, tantes goud rond te strooien, toch zou ik niet kunnen nalaten, zekere belangen, die mij na ter harte gaan, ook door materiële ondersteuning te bevorderen, zoodra ik mij daartoe in de gelegenheid zie gesteld, hetgeen natuurlijk lijnrecht in strijd moet zijn met hare intentië.”

»Dat geloof ik niet; want zij heeft heel goed geweten, wie jonker van Zonshoven was en wat zij ook op dit punt van hem zou te wachten hebben, en het heeft haar niet afgeschrikt, zooals gij ziet; daarbij, behalve dat zij wat kwelziek viel, was zij vrijgevig genoeg omtrent het gevoelen van anderen. Hare oude kamenier was streng orthodox, en ging niet ter kerke dan bij de meest rechtzinnige dominés, en toch was het rijtuig Zondags altijd tot hare beschikking en is zij door hare meesteres ruim bezorgd voor haar leven. Dat getuigt toch niet van zoo groote vijandschap als hare harde uitvallen tegen mij soms deden onderstellen. Mogelijk heeft zij in u iemand gezien, die doen zal wat zij heeft nagelaten en uit valsche schaamte of stijfhoofdigheid, zelfs bij beter inzicht, zelve niet heeft willen goedmaken. Als zij ’t anders gemeend had, was zij wel de vrouw geweest om te zorgen, dat hare bedoelingen in dezen niet miskend konden worden, geloof mij daarin, jonker!”

En ik moet hem gelooven, Willem! Want uit alles blijkt, dat zij volmaakt goed berekend heeft wat zij wilde en van mij wilde. Al zou het je nog zoo vervelen, ik moet u de hoofdkwestie meededeelen, waarin ik verplicht ben hare rancune te dienen. Gij moet dan weten dat het huis de Werve, een oud kasteel op de grenzen van Gelderland en Overijsel gelegen, met zijne uitgestrekte bosschen, heidegronden en landerijen, dat nu door den generaal von Zwenken wordt bewoond, heeft toebehoord aan de ouders van jonkvrouw Sophie Roselaer; dat aan ’t bezit van het kasteel (eene riddermatige hofstede, zooals de notaris zich uitdrukt) tevens de heerlijke rechten verbonden zijn, die in ònzen tijd wel is waar hunne beteekenis verloren hebben, maar waaraan ik zeer wel begrijpen kan dat eene vrouw als tante Sophie nog kon hechten.

Jonker Roselaer van de Werve had geen zoon, ’t geen hem zeker leed genoeg zal gedaan hebben, maar wel drie dochters, waarvan tante Sophie de tweede en mijn moeders moeder de jongste is geweest. De oudste freule, Marie-Anna, werd na den