Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/43

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

dood harer ouders aangewezen als de rechtmatige erfgename van het huis de Werve met alles wat er bij behoorde. Dit viel tante Sophie zeer uit de hand, daar zij eene geheel andere beschikking had verwacht en goede reden had voor die verwachting.

Hare zuster had de oude lieden veel verdriet aangedaan. Zij had in stilte een liefdesroman aangeknoopt met een jong Zwitsersch officier, den kapitein von Zwenken, en daar zij vreesde, nooit de toestemming harer ouders te zullen verkrijgen voor dit huwelijk, ontvluchtte zij heimelijk hun huis en liet zich door von Zwenken naar zijne familie in Zwitserland voeren, waar zij getrouwd zijn, Eene verbintenis, die volgens den man van de wet en naar het gevoelen van tante niet als wettig kon beschouwd worden, hoewel later de zwakke ouders zich met den opgedrongen schoonzoon verzoenden en hun verloren kind, toen het in alles behalve gunstige positie tot hen terugkeerde, met opene armen ontvangen hebben.

Bij dit familietafereel schijnt tante Sophie de rol te hebben vervuld van den oudsten broeder in de gelijkenis. Zij had zich toch al niet best met hare romaneske zuster kunnen verstaan, wilde in den zich noemenden zwager niets zien dan een verleider, een indringer, en bleef onverzoenlijk, terwijl zij de vergevingsgezindheid harer ouders laakbare zwakheid achtte. Het oponthoud van de jongelui in ’t ouderlijk huis was dan ook slechts van korten duur, maar de weinige dagen die zij er bleven waren stormachtig en strekten allermeest om de onderlinge verdeeldheid der bewoners van de Werve te doen overslaan op den verderen kring der uitgebreide familie, wier leden vóór en tegen de von Zwenkens partij kozen. Als machine de guerre tegen haar zwager gebruikte tante Sophie de onregelmatigheid van zijn huwelijk, op vreemden bodem gesloten. Wie dat niet met haar eens waren, wie den Zwitserschen kapitein, in dienst der toenmalige Bataafsche Republiek, voor aanverwant erkenden, konden geen goed meer bij haar doen, terwijl die in dezen hare partij hielden, door den ouden heer Roselaer en zijne vrouw met de uiterste koelheid werden bejegend. Kortom, het was de geschiedenis der Montecchi en der Capulets op kleinere schaal en op achttiende-eeuwsch Hollandsch terrein overgebracht. Men belaagde elkaar niet met dolk of vergift, maar met het venijn der tong. Men kwelde, men brutaliseerde elkaar zooveel men kon; het waren haarkloverijen