Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/421

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zierigs! Zoo strak en plechtig heb ik u nog nooit gezien, Albert! Spreek toch, gij maakt mij wezenlijk ongerust," ging zij voort, toen hij plaats nam op den stoel tegenover haar, zonder nog iets te zeggen.

»Er hapert niets aan, Laura," antwoordde hij ten laatste, »ik wilde alleen iets… van u weten," en zijne stem haperde.

»Ik zal u maar eerst eens inschenken; dan zal het discours mogelijk beter vlotten," hernam zij, even glimlachende; maar zij was toch ook wat ontdaan, al trachtte zij zich eene houding te geven, en het is niet zeker dat Albert’s kopje bedeeld werd met de vereischte hoeveelheid suiker en melk.

En hij? Hij had zich meer dan eens en op iedere wijze voorbereid tot dit onderhoud, dat hij nu met haar voeren moest — en toch, nu het er toe kwam, was het met alle overleg gedaan, en geheel de diplomatie, die hij had willen te baat nemen, ging te loor in de ontroerende bijgedachte, dat hij alles waagde om alles te winnen.

»Iets van mij weten, en iets dat u zoo in beweging zet, wat kan dat zijn?" vroeg zij met voorgewende naïveteit; want zij was slim genoeg om zoo ongeveer te raden waar het op neer zou komen.

»Laura," sprak hij hartstochtelijk. »Ik sta op een keerpunt van mijn levensweg, en ik wil van u weten welke richting ik volgen zal…:"

»O! nu begrijp ik het; gij kunt eene betrekking krijgen en gij wilt mijn raad hooren eer gij die aanneemt."

»Dat is het niet; ik wil uit een onzekerheid verlost worden, die mij reeds al te lang martelt. Ik wil weten, Laura, of gij mij liefhebt?" Al sprekende had hij zijn stoel nader bij den haren gerukt, vatte hare hand en zag haar uitvorschend met angstvolle teederheid in de oogen.

Zij bloosde, zij glimlachte, maar trok hare hand niet terug, terwijl zij knorde: »Foei, Albert, schaam u, gij vraagt naar den bekenden weg, gij spreekt van onzekerheid omtrent iets waaraan gij nooit hadt moeten twijfelen! Van onze kinderjaren af aan hebben wij elkander immers liefgehad, en… sinds ik ouder ben geworden, sinds papa dood is, heb ik u altijd als mijn liefsten en trouwsten vriend beschouwd. Waarom zou dat nu anders zijn geworden?"

»Omdat ik zelf anders ben geworden, Laura! Zoolang ik niets