Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/420

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hand aan de bel gerukt, zooals het onder innerlijke gemoedsbeweging ook den bescheidensten bezoeker kan gebeuren. Toch scheen hij geen haast te hebben om boven te komen, want hij hij liep met langzamen tred de trap op, als kostte iedere schrede hem moeite, en toen hij binnenkwam, zag hij er volstrekt niet uit als iemand die door hartstochtelijke drift wordt gejaagd. Integendeel, hij was zeer bleek en oogenschijnlijk kalm, toen hij Laura groette met iets gedwongens, dat zij in hem niet gewoon was.

Dat trof, dat bevreemdde haar eenigszins, en zijne houding gaf antwoord op de geheime onrust, die haar overvallen was, terwijl zij hem wachtte.

»Ik kom u immers niet ongelegen?" vroeg hij met eene zachte stem waarin gemoedsbeweging trilde.

»Volstrekt niet! Mama had mij gezegd dat gij thee zoudt komen drinken," hernam zij met meer gemak, om hare indrukken te verbergen. »Maar gij treft het slecht," ging zij voort met een coquet glimlachje; »mama kon niet thuis blijven, zij wist zich niet af te maken van dat vervelende dameskransje."

»Ik wist dat ik u alleen zou vinden, Laura!" antwoordde hij met strakken ernst, »ik wenschte het, en daarom had ik mevrouw Trotsenburg kennis gegeven van mijn voornemen…"

»Juist! Zoo ceremonieel mogelijk! Bij mama belet vragen, om mij eene visite te brengen! Mij dacht, gij placht vroeger zooveel omstandigbeden niet te maken als gij hier een kopje thee wildet drinken. Na een tikje op de deur kwaamt gij binnen en liet het aankomen op la fortune du pot; ik maakte niet eens excuus als de eerste geur er af was. Waarom het nu zoo vormelijk aangelegd? Het zal toch niet uw vriend de edelman-fabrikant zijn, die u aanzet om met ons complimenten te maken?"

»Ik dacht niet aan vormen en ceremonies, Laura! Maar ik had noodig u alleen, u ongestoord te onderhouden, en als ik zooals gewoonlijk onverwacht bij u binnentrad, liep ik gevaar dat ik hier kennissen of jonge dames ontmoette. Nu is het consigne: »niet thuis" aan de dienstbode gegeven, niet waar?…"

»Ja, wees gerust. Maar het is dan wel van beelang wat gij mij te zeggen hebt?"

»Van zeer groot belang, althans voor mij…"

»En naar uw uitzicht te oordeelen is het niet eens iets plei-