Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/429

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Een prettig vooruitzicht voor mij," antwoordde zij met bitterheid en het nuffige hoofdje met fierheid in den nek werpend. »En dan zeker, pour comble de plaisir, uwe zuster Marianne als superindante van de huishouding?"

»Neen, Laura! wees gerust," antwoordde hij koel en zijne stijgende ergernis nog bekampend. »Mijne zuster zou niet de rol van fâcheuse troisième willen spelen, dat verzeker ik u. Daarbij, een jong huisgezin moet op zich zelve staan, dat zal mevrouw Trotsenburg met mij eens zijn."

»Dat zal zij ook, maar toch…"

»Maar toch, Laura!" barstte hij uit, »als het waarheid is dat gij mij liefhebt, zooals gij mij hebt bekend, dan moest gij toch zooveel gewicht niet hechten aan al die bijzaken!"

»Bijzaken! hij noemt bijzaken datgene, waarmee al het andere samenhangt!" riep zij met ergernis.

»Gij verstaat mij niet, Laura, of gij wilt mij niet verstaan," hervatte hij. »als men waarlijk het hart heeft gegeven, ziet men op al het mindere niet. Hoe zal ik gelooven aan het uwe, als gij mijn voorstel niet aanneemt, om zulke bijbedenkingen."

»En gij, als gij mij liefhadt… zoudt gij mij zulk een voorstel niet doen! Ik heb geen ongeduld getoond; de betrekking, waarin wij tot elkander stonden, gaf mij vreugd en placht u genoeg te zijn; dit schijnt nu zoo niet meer, gij wilt er een eind aan maken door mij te dwingen tot eene beslissing."

»Ik vraag uwe beslissing niet op staanden voet, Laura! raadpleeg met uwe moeder."

»O! wat die antwoorden zal, dat weet ik vooruit, en gij ook. Daarbij, ik ben geen minderjarige, en ik zie helder genoeg; ik weet heel goed wat ik wil en wat ik niet wil, en ik heb niet noodig mij te beraden, als het er op aan komt al of niet eene onvoorzichtigheid te begaan. Ik zal van ons tweeën de wijste zijn, Albert: gij zult uw zin niet hebben."

»Dat is zoo goed als eene afwijzing, Laura."

»Het is eenvoudig uitstel tot betere tijden."

»Ik heb u gezegd wat ik daarvan denk, ’t is onnoodig dat te herhalen;" hij stond op en nam zij hoed.

»En ik herhaal het, er is geen reden voor zulk haasten."

»Er is er eene voor mij, en eene zeer geldige."

»En die is, als ik vragen mag? Hebt gij eene andere dame