Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/434

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

verwijten, toch rees bij haar nu het vermoeden op, dat deze den hooghartigen jonkman wellicht te pijnlijk had gegriefd, toen zij hem zijn afscheid gaf, en dat Marianne, als eene liefhebbende zuster, zich die grieve zoo sterk had aangetrokken, dat ook zij van haar kant den vriendschapsband met moeder en dochter als verbroken beschouwde.

Marianne leefde zoo geïsoleerd, dat men geene gemeenschappelijke kennissen had, die men ter zijde over de Duarte’s kon ondervragen. Zelfs »die akelige krant", die de dames namens den redacteur plachten te ontvangen, en die ondanks alles Laura's belangstelling bleef wekken, werd niet meer bezorgd, sinds toevallig een nieuw trimestre aanving kort na de afscheidsscêne tusschen Albert en Laura. De laatste vond het meer dan ergerlijk, dat haar die kleine attentie niet meer bewezen werd! De moeder zocht dit voor te stellen als een bewijs van Albert’s kieschheid, die haar na de scheiding niet telken dage zijn naam en werk onder de oogen wilde brengen, maar zij nam er toch zelve ook ergernis uit, hoewel het zeker is dat zij zich evenzeer zou geërgerd hebben aan de voortzetting van eene beleefdheid, die zij niet langer aan eene vriendschappelijke betrekking dankte. Ten laatste kon mevrouw Trotsenburg hare bevreemding, hare gevoeligheid niet langer bedwingen, hare dochter! hare Laura zoo verlaten te zien, en gaf deze in bedenking of men niet, zonder van het gebeurde te reppen, eene uitnoodiging aan Marianne zou zenden om weer eens een avondje te komen; het antwoord zou dan mogelijk eenig licht geven.

»Volstrekt niet, mama! Die Marianne is juist zoo kort en zoo lakoniek in haar schrijven; zij zou eenvoudig bedanken, en dan hadden wij zonder vrucht den eersten stap gedaan. Daarbij ’t is onnoodig. Ik ben er al lang over heen!"

Mevrouw Trotsenburg, die hare redenen had om hier aan zelfbedrog of grootspraak te denken, zweeg met een diepen zucht, en Laura hervatte op een toon, die onverschillig en laatdunkend wilde klinken, maar waarin de moeder zich niet vergiste:

»Toch zou ik wel eens willen weten wat die Duarte’s eigenlijk in hun schild voeren, dat zij zich zoo onbeleefd durven aanstellen tegen ons. U moest er zelve maar eens heengaan, mama! dan kan Marianne u niet ontkomen en — als gij dan de corde sensible wat behendig wist aan te spreken, zal zij u zelve al heel