Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/436

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ring maakte. Intusschen werd deze verzocht maar even in de zijkamer te gaan, en niet kwalijk te nemen dat het er zoo’n boel was.

»Werkelijk zag het er in de anders zoo vriendelijke en comfortable gezelschapskamer al heel chaotisch uit. Al de stoelen opeengestapeld: de canapébeladen met doozen en mandjes, de tafel geheel bezet met glaswerk en porselein, dat blijkbaar uit alle hoeken en kasten was bijeengebracht, het tapijt opgenomen en in een hoek weggerold, groote pakkisten op den vloer, die ten deele reeds gevuld en gesloten waren.

»Zoo, gaan ze verhuizen!" Doch eer mevrouw Trotsenburg in de uiterste verrassing dit vermoeden halfluid had uitgesproken, stond reeds Marianne vóór haar, in een hoogst eenvoudig négligé maar dat toch van keurige netheid getuigde, en maakte met zekere verlegenheid haar excuus, dat zij haar op deze wijze moest ontvangen. »Maar, lieve mevrouw! als u even mee wilt gaan in de tuinkamer… die blijft tot het laatste toe zoo wat in orde!"

Mevrouw stemde toe, en volgde, over de groote verandering, die er blijkbaar ging plaats vinden, nog te zeer ontdaan om iets te zeggen.

»Ziet u, ik wachtte eigenlijk geene visites meer," sprak Marianne blijkbaar niet op haar gemak, terwijl zij hare bezoekster een stoel aanbood en tegenover haar plaats nam.

»En evenmin hebt gij lust gehad die te brengen?" ving Laura’s moeder aan, met zacht verwijt.

»Ik had het wezenlijk zoo druk, lieve mevrouw…"

»Mogelijk nu ook? Wees gerust, dan zal ik u niet ophouden…"

»Neen, u doet mij pleizier; voor u kan er best een half uurtje af. Gij waart immers altijd voor mij als eene moederlijke vriendin!" voegde zij er met gevoel bij, terwijl zij haar met vochtige oogen de hand reikte.

»Welnu, lieve kind! ik ben dezelfde voor u gebleven. Waarom hebt gij daar niet op gerekend; waarom zijt gij in al dien tijd niet eens bij mij gekomen? Moest die ongelukkige brouille tusschen Albert en Laura ons ook zoo plotseling scheiden?"

»Neen, beste vriendin! dat was het niet, dat waarlijk niet. Maar ziet u, mijn broeder…"