Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/446

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

voor mij, maar toch, tegenover deze heeren geplaatst en te midden van Engelschen die mij ergerden, en Duitschers wier krijschend gezwets mij deed walgen, vond ik het eene verlichting mijnerzijds met landgenooten in aanraking te komen. Ik hernieuwde de kennis met den jongen Duarte, dien ik eens het voorrecht had hier te ontmoeten”, — de blik en de intonatie tintelden van ironie, — »liet mij aan zijn reisgezel presenteeren, en na de tafel gingen wij met elkaar flaneeren en onze sigaar rooken aan een der tafeltjes vóór het Café de la Monnaie. Adelsteyn ging zelf aan ’t buffet de koffie bestellen, en ik nam ons tête à tête waar, om mij bij mijnheer Duarte te informeeren naar onze gemeenschappelijke bekenden: de dames Trotsenburg — Maar chere Laura, ik geloof dat ik u verveel met mijn gebabbel; mij dunkt gij ziet er wat gefatigueerd uit. Als ik u importuneer, beste mevrouw, moet gij ’t heusch zeggen; wij zijn te oude vrienden om niet sans façons te zijn.” — En al sprekende hield de slimme baron voortdurend het oog op Laura gevestigd, die met eene zenuwachtige hand het foudraal van haar waaier opende als om dien te bekijken, maar die den lust haast niet weerstaan kon, om zich daarvan te bedienen als een scherm tegen den malicieusen blik van den edelman.

»Wel, baron, hoe kunt gij zoo iets denken,” viel de goede vrouw in met zekere verlegenheid. »Maar waarheid is het, dat Laura al van ochtend zich niet zoo heel wel heeft gevoeid.”

»Och, lieve mevrouw, wie voelt zich heden ten dage volkomen wel? Er ligt iets drukkends in de atmosfeer, dat op het geheele sociale leven terugwerkt. Men hoort van niets dan van treffende sterfgevallen, men ziet ochtend en avond begrafenissen… Ik zei ’t ook tegen mijnheer Duarte, dat hij wel en wijs gedaan had met een poos te emigreeren… Voor een journalist, die van dat alles dagelijks verslag moet doen, en dan nog die afschuwelijke oorlogstafereelen daarnevens te schetsen heeft, is het haast niet uit te houden… Maar in ernst, ik praat te veel, en toch zou ik zoo graag mijn avondje hier doorbrengen, als ik zeker ware niet te hinderen,”

»Nog een kopje thee, baron?” vroeg Laura.

»Een enkel, als ik niet indiscreet ben, lieve kind; men drinkt ze nergens zoo gesoigneerd als hier. En dan… chère belle tracteer mij op een weinig muziek, dan zwijgt meteen de oude babbelaar, en dat verfrischt en vervroolijkt hoofd en hart.”