Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/455

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hebt mij verstaan, Laura! ik pleitte in mijne eigene zaak; — mocht die bekentenis u niet al te onaangenaam verrassen!"

Zijne stem was verre van vast toen hij die vraag deed, en zich daarmee op genade of ongenade overgaf aan het coquette, wispelturige kind, dat hij van jongs af kende in hare luimen, Hij hield het hoofd gebogen, en had den moed niet haar aan te zien voordat zij had geantwoord:

»Mijn beste oude vriend, meent gij dat ik uw pleidooi ten einde toe zou hebben aangehoord, zoo ik niet reeds had begrepen dat gij geene vreemde zaak ter harte naamt?…"

»Malicieuse! En… heb ik mijn proces gewonnen?" vroeg hij met zachte, trillende stem, terwijl zijne trekken de sterkste ontroering teekenden, die hij niet machtig was te verbergen.

»Heeft het zooveel haast met de uitspraak?" vroeg zij met haar coquet glimlachje, terwijl zij met geaffecteerde preutschheid de oogen neersloeg. Zij wilde haar triomf ten volle genieten, zij wilde nog eene wijle met hare kostbare prooi sollen… de moedwillige! Had zij kunnen raden wat een ingehouden hartstocht beteekent — in de borst van een grijsaard; — had zij de flikkering van strijdige driften kunnen waarnemen, die in zijn oog vlamde terwijl zij hem tusschen hoop en vrees zweven liet, zij zou zich mogelijk gewacht hebben dien gloed aan te stoken, zij zou op de waarschuwing hebben gelet, die zij nu lichtzinnig verachteloosde, zij zou mogelijk ter zijde zijn gegaan nu het nog tijd was.

»Gansch geene haast voor u! Dat begrijp ik," hervatte hij, opstaande alsof zijne gemoedsbeweging hem niet langer eene rustige houding vergunde. Hij vatte den moed van den vertwijfelden speler, die alles op eene kaart zet, en sprak nu vast en bijna forsch: »Maar er is haast voor mij, voor mij is er eene beslissing noodig die ik met ongeduld wacht. Ik kan mij niet als een jongmensch van twintig laten afschepen, met de toezegging dat men geagreëerd wordt om de kennismaking voorttezetten, of wel dat men het aanzoek in overweging zal nemen, maar dat er eenige bedenktijd noodig is. Die is niet noodig tusschen u en mij, Laura! Op mijn leeftijd, in mijne positie past het mij niet een tijdlang het hof te maken aan een jong meisje, in hope dat zij mijne vrouw zal willen worden. Ik vraag uwe hand, en verlang dat het antwoord niet zal worden uitgesteld. Ik ben geen vreemde voor u, Mijn verzoek treft