Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/92

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Dat ik mij volstrekt niet inlaat met de kwestie die gij daar opwerpt. Ik heb wel wat anders te doen; maar ’t is niet meer het oogenblik om daarover te praten, want daar ginds ligt de Werve; als we dat pad langs die heg van meidoorns inslaan, zijn wij er binnen vijf minuten."

Ik volgde met het oog hare aanduiding en zag, toen wij van de beide afstegen, een ouden, stompen toren zonder spits; de ruïne van het middeleeuwsch kasteel, dat men ter zijde had laten liggen toen men het nieuwe ging opbouwen, vertelde Francis. Daarop hield zij mij even staande. »Luister, Leo; ik heb nog een en ander met u te spreken eer ik u binnenleid. Vooreerst, zeg mij ronduit wat de eigenlijke reden is van uw bezoek aan den generaal?"

»Dat heb ik u reeds gezegd. Ik wil kennis maken met de familie mijner moeder.

»En als die kennismaking niet meevalt?"

»Heengaan, en zien wat tijd en omstandigheden kunnen uitwerken tot… verzoening…"

»Maar ik geloof niet, dat de onverzoenlijkheid daar ginds zich zal uitstrekken tot u," hernam zij met zekere goelijkheid, »als gij maar niet den armen, ouden man met zaken komt lastig vallen…"

»Ik heb het u immers verzekerd, dat ik voor zaken een procureur zou gebruiken,"

»Nu, kom dan mee, maar ik moet u vooraf waarschuwen, dat gij den generaal niet alleen zult vinden. Kapitein Rolf, een oud officier en retraite, is bij ons ingekwartierd op de Werve; mogelijk komt hij u wel wat ruwen ongemanierd voor, want hij is een soldaat van fortuin die geene opvoeding gehad heeft dan in de kazerne; maar zijn hart is goed en… mijn grootvader kan niet buiten hem."

»En gij dan?"

»Och, mij hindert dat niet: ik ben er aan gewoon, Ik waarschuw u slechts omdat gij uit den Haag komt. Vergelijk mijn kapitein Rolf niet met de aristocratische officieren van het regiment Grenadiers en Jagers. Hij is een oud gediende, die eigenlijk als onderofficier met de chêvrons en de medaille van dertigjarigen dienst had moeten gepensioneerd zijn, ware hij niet, met de Willemsorde begiftigd, uit consideratie op zekeren dag tot