Pagina:Bosboom-Toussaint, Majoor Frans enz (1888).pdf/96

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zijne Willemsorde en zijn metalen kruis, zijn rechte, vaste houding ondanks het stijve been, dat het gebruik van één stok noodzakelijk maakte, en de politiemuts die hij wat kranig op één oor had gezet, alles duidde in hem den oudgediende aan, die nog maar ten halve in zijne abdicatie berustte. Hij scheen een man van diep in de vijftig, die nog pikzwart haar had en een donkeren knevel, lang en puntig à la Napoléon en stijf uitstaande à force van cosmetiek. Zijne hoogroode kleur en bruine brutale oogen, zijne harde trekken met iets grof sensueels in de uitdrukking, vooral door de dikke, roode lippen en de zware korte kin, gaven iets ruws en gemeens aan zijn voorkomen, zoodat hij werekelijk veel meer had van een serjant-majoor, die na eerlijk gepasporteerd te zijn, een baantje bij de politie heeft gekregen, dan van een officier, die eens aan het hoofd zijner compagnie heeft gestaan en die eene eervolle rust geniet. Maar Francis had mij reeds gewaarschuwd dat ik niet te veel aan het uiterlijke moest hechten, en ik was voornemens mij over niets te ergeren noch boos te maken, om ongehinderd mijne waarnemingen te kunnen doen.

Leunende op zijn stok, en eene lange duitsche pijp in den mond, waaruit hij dapper dampte, kwam hij op ons toe, bracht even de hand aan de muts, en het was inderdaad eene vreemde wijze waarop hij ons verwelkomde:

»Wel weergaasch, Majoor! wat is dat! Hebt gij een krijgsgevangene gemaakt? of krijgen we inkwartiering?"

»Een bezoek aan den Generaal, kapitein," hernam Francis, voortstappende en mij een wenk gevende haar te volgen, zonder de moeite te nemen mij voor te stellen.

»Een verduiveld slecht ontbijt gehad; een half uur op de freule gewacht, de eieren te hard, de biefstuk als leer, Zijne Excellentie uit zijn humeur, en dat alles omdat de freule goedvindt op een ongelegen tijd uit te rijden, ridder te voet thuis te komen en den held van dat mooie avontuur in triomf mee te brengen in de vesting," bromde de kapitein op half knorrigen, half schertsenden toon, terwijl hij ons achterna liep. Zich naar hem omkeerende sprak Francis:

»En dat alles, kapitein, omdat uw MAJOOR," zij drukte zonderling op den titel, »het genoegen heeft gehad Jonker Leopold van Zonshoven te ontmoeten, haar neef; laat u dat genoeg zijn,