Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/399

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Grooten van Castilië sidderden, en dien ze toch boven zich stelden. De taak, die Ximenès met dat regentschap werd opgedragen, mocht grootsch zijn, maar zij was zwaar. Eene radeloos ijlhoofdige vrouw, die nog somtijds vlagen had van vorstelijke heerschzucht, die voor den roem der echtgenoot de plichten der moeder vergat, en die de doodkist van den vader teêrder bewaakte, dan de wieg van zijn kind, — zulk eene vrouw rond te leiden door een Koninkrijk, dat geschokt werd en beroerd door zooveel partijen als er hoofden waren voor de kroon, of handen voor den regentenstaf, was een tergende plicht op een oogenblik, dat hij noodig had, om met kalm beraad, uit het middelpunt des rijks, geregeld en ordelijk te voorzien in alle vakken des bestuurs. Ximenès moest zich als het ware vertiendubbelen, zonder toch alles te kunnen volbrengen, wat hij zich had opgelegd. Men heeft hem zijne heerschzucht verweten; het is zeker dat hij altijd heeft willen heerschen, als hij het belang zijns vaderlands van zijn meesterschap afhankelijk dacht; maar het is ook zeker, dat hij telkens is teruggetreden, waar diezelfde belangen zijn terzijdegaan eischten. In Afrika, in het leger, dat hij zelf bezoldigde, week hij voor den grooten veldheer Navarre, toen hij voelde, dat deze het moede werd, de tweede te zijn; in dezen anderen nood riep hij Ferdinand uit Arragon terug, schoon hij weten kon, dat hij zich een achterdochtig en naijverig meester gaf, die zijne plannen lichter zou dwarsboomen, dan steunen, die hem zelven zou wikkelen in nieuwen tegenstand; alleen, omdat hij een vorst wilde stellen tegenover de eischen van buitenlandsche mededingers en tegen den overmoed der inlandsche grooten. Ferdinand is gekomen; Ximenès heeft hem gesteund met al de krachten van zijn vasten en forschen geest, en met al de behendigheid van zijn fijn en voorzienig oordeel; hij heeft hem geleerd, zwakke vrienden, die hem verlaten hadden in tegenspoed, te vergeven, en openlijke vijanden, die terugkwamen met het geluk, door zachtheid te winnen; hij heeft; dat hard en eigenbatig karakter gelenigd en getemd, en ten laatste de daden zijner zelfzuchtige jaloezie gewijzigd. Want sinds Ferdinand de trouwloosheid had gehad, van Germaine de Foix te huwen, van zich erfgenamen te wenschen, zelfs toen de wijsheid Gods zich door het wegnemen van zijn jonggeborene daartusschen