Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/403

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

west; zoo zeker mocht hij met vrijmoedigheid zeggen, dat hij op zijne plaats was, waar hij stond.

Na dat woord van Ximenès, had Adriaan, als in ernstige gedachten verdiept, op de staatsstukken gestaard, en scheen nu willens iets te vragen; doch de Groot-Ceremoniemeester van het paleis trad binnen met eene gewichtige houding, en kondigde aan, dat de Infant Don Fernando in de voorzaal was, en een onderhoud wenschte met den Regent.

»Wie vergezelt den Infant? vroeg Ximenès, terwijl hij zijn ambtgenoot veelbeteekenend aanzag.

»Niemand, dan de oude Secretaris; en Zijne Genade wilde gaarne ontvangen worden zonder ceremoniëel.

»Het moge zijn, zooals Zijne Genade gebiedt, antwoordde Ximenès deftig, en weinige oogenblikken daarop vertoonde zich Ferdinand van Oostenrijk, tweede zoon van Philippus den Schoonen, en van Johanna, die men de Waanzinnige had bijgenaamd. Deze Vorst was naar zijn ouderdom nog slechts een knaap, maar zijn sterke groei, zijne vroeg gevormde trekken, zijne vorstenopvoeding bovenal, gaven hem nu reeds het voorkomen van een jongeling, wiens zwaarmoedig oog en lijdende bleekheid belangstelling wekten en nieuwsgierigheid beide. Hij leed ook aan eene verterende kwaal: onvoldane heerschzucht. De eerste beschikking van zijn Grootvader, die hem tot Grootmeester benoemde van de drie hoogste ridderordes, en tot Regent van al de Spaansche Koningsstaten, met verachting van zijns broeders rechten, was hem niet onbekend gebleven, en zij had dien noodlottigen hartstocht in hem opgewekt; noodlottig zeker, want, toen hij eene korte wijle van die hooge bestemming had gedroomd, werd hem aangezegd, dat zij was weggelegd voor zijn oudere, dat hij voortaan geen anderen rang zoude houden in het Koninkrijk, dan een zulken, die, ledige eere gaf zonder macht; en toen hij zijne teleurstelling noch zijne spijt wist te verbergen, werd hij het voorwerp van een staatkundigen achterdocht, welke zijne eigene onberadenheid en de weinige voorzichtigheid zijner opvoeders en vertrouwelingen maar al te zeer rechtvaardigden.

Hij leunde op den arm van zijn Secretaris Cecco d’Entradas, een deftig grijsaard, met een levendig oog en scherpe trekken.