Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/405

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hij zal eindigen met mij in boeien te sluiten! Cecco! hij zal het doen, zoo gij en Senôr Orlando en alle trouwe lieden van Arragon het niet verhoeden. En toen hij dit gezegd had, wierp de ongelukkige zich hartstochtelijk aan de borst van zijn grijzen vertrouweling.

De man, dien de roekelooze jongeling met dit woord beleedigde, zag eene wijle op hem met een smartelijk en glimlach; toen sprak hij. met strengen onwil tot Cecco: »Zij, aan wier leiding de Infant is toevertrouwd, doen niet wel, zijne slecht beraden jeugd te wagen aan zulke proefnemingen, indien zij zijne handelingen en woorden niet genoeg in hunne macht hebben, om zulke tooneelen te voorkomen.

»In waarheid,” voegde Adriaan van Utrecht er bij, die meende door een dreigend woord zijne afkeuring te moeten kenbaar maken; »in waarheid, de gevoelens, die men den Prins inboezemt, zijn zoo gevaarlijk, dat zij de ongewone bevelen uit Brussel volkomen rechtvaardigen; en de Raadslieden van Prins Ferdinand berokkenen zich zelven…”

Een snijdend »Indiscreto!” en een felle blik van kleinachting en misnoegen van Ximenès deden den Utrechtenaar plotseling zwijgen, maar te laat toch — want Cecco, die tusschen verslagenheid en wrevel had geweifeld onder het spreken van den Regent, trok nu partij van Adriaans onvoorzichtige uitlating, door, stoutweg te vragen:

»Uwe Eminentie weet van bevelen, die onzen Infant betreffen, waarin wij betrokken zijn?”

»Ik weet niets, antwoordde Adriaan, en ging verdrietig ter zijde; hij was beschaamd en gekwetst, door de wijze, waarop hem het stilzwijgen werd opgelegd, maar hij voelde te wel, hoe dwaas hij zich versproken had, om opnieuw een woord te wagen.”

De Regent bespaarde hem de onzekerheid. — »Het wordt bij ons Spanjaarden voor eene fout gehouden, den dolk te trekken en niet toe te stooten,” fluisterde hij Adriaan toe; »Cecco is een vermetel en doldriftig mensch, die in onzekerheid het wanhopigste besluit zou nemen; zij moeten nu alles weten; gij hebt gemaakt, dat ik met geweld zal moeten doorzetten, wat ik met zachte behendigheid had willen afvleien;” zeide hij, en daarop zich met strenge hoogheid tot Entradas wendende, zeide hij: