Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/113

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

OEFENINGEN EN OEFENINGHOUDERS 85


stellen, en dat velen het Evangelie verkondigen als een aantal afzonder- like, afgetrokkene, niet te samenhangende en één geheel uitmakende leerstukken ; terwijl eene behoorlijke verklaring en praktikale toepassing van Gods Woord veelal gemist worden, maar daarentegen bevindingen worden voorgesteld, die somtijds in het geheel niet, somtijds niet op die wijze in dat Woord bekend zijn.

Wij willen met dit alles niet te kennen geven, dat er niet vele oefe- naars gevonden worden, die de leerstellige waarheden, welke zij voor- dragen, ook niet in derzelver kracht voor het gemoed zouden hebben leeren kennen; maar even gelijk hun allen de zending tot dat ontbreekt, zijn ‘de meesten hunner bovendien ontbloot van die gave om het woord regt te snijden, waarvan wij in het vervolg van dit stukje nog kortelijk wenschen te spreken. Er behoort zekerlijk eene aanmerkelijke misvatting omtrent des Heeren verzorging en regering zijner kerk, en eene vrij groote mate van ingenomenheid met zich zelven toe, (hoezeer dan ook onder eene vertooning van nederigheid bedekt), om te geraken over 200 vele zwarigheden van verschillenden aard, als aan dit zoogenaamde oefenen in den weg staan, en zich ongeroepen, ja tegen den wil des Heeren, in het ambt der bediening te plaatsen, met terzijde stelling van de z00 eenvondige, geleidelijke en stichtelijke wijze, welke de Heere in Zijn Woord voorschrijft, 1 Cor. XIV : 24—26, waarop de leden der ge- meente, naar de mate der gaven, die zij ontvangen hebben, tot malkanders stichting en opbouwing moeten werkzaam zijn. Gewoonlijk ziet men dan ook, daar ons hart voor niets meer dan voor hoogmoed bloot ligt, dat vele oefenaars, zelven gevoelende dat zij een werk verrigten, hetwelk het hunne niet is, kwalijk kunnen verbergen, dat zij gevoelen dat 2ij iets zijn, waardoor z00 gemakkelijk het eenvoudige, gelijkmatige verkeer tusschen de geloovigen verloren gaat. Bovendien zijn van deze verkeerde praktijken geringschatting van het Herders- en Leeraarsambt, ongevoeligheid bij het gemis aan ’s Heeren dienstknechten, lauwheid en verzuim om op Gods beloften ten dezen aanzien te pleiten, de gewone gevolgen, die ook in onze dagen genoeg gezien kunnen worden, wanneer men zien wil.”

De man die de besturen niet vreesde; die niet teruggehouden werd door de rinkelende wapens van gerequireerde soldaten te prediken en de sacramenten te bedienen op gevaar van zijn leven, ontzag ook niet de eigen menschen en wees met vrijmoedigheid op misstanden in de kerk en op verschijnselen waarvan hij gevaar vreesde voor den groei en bloci der kerk. Toch is er groot verschil te maken tusschen een Van Velzen, als deze schrijit over oefenaars, en bijv. een Laurman, als deze het heeft over oefeninghouders en de wijze van hun doen.


Ook De Cock gaf stellig de voorkeur aan goed gestudeerde mannen �