Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/187

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

DE COCK ALS JONG PREDIKANT GEESTESKIND DER EEUW 151 goede vrienden in het dorp; het waren menschen van dezelfde denkwijze als de dominee; de liberale" schoolmeester van Ten Boer, ¹6) beweerde althans voor het gemeentehuis aldaar, waarin in die dagen naar een alge- meen voorkomend gebruik op de dorpen tevens een herberg was, en de menschen gaarne 's avonds samenkwamen om wat nieuws te hooren of te vertellen, dat hij vroeger een vriend was geweest van ds De Cock, toen deze nog in Eppenhuizen stond en dat hij hem toen vaak had gehoord. De dominee van Eppenhuizen was een hartelijk met zijn kleine ge- meente medelevende leeraar; trouw was hij in het houden der catechisatiën en in het doen van herderlijk bezoek. De tekst waarmede hij zich aan de gemeente verbond zou haast doen vermoeden, dat hij voor zich zelf in de ruimte !" stond en dit goede deel zoo gaarne zijn hoorders gunde: ,,Vreest niet! want zie, ik verkondig u groote blijdschap, die al den volke wezen zal" (Luk. 2: 106). Het was niet tegen Kerstmis dat hij tot zijn gemeente kwam; immers in Maart werd hij aan haar verbonden. Zoo zegt ons de tekstkeuze dan, dat hij wenschte te zijn als een wiens voeten liefelijk zouden zijn, boodschappende het goede, die den vrede zoude doen hooren. Niet lang bleef hij in deze eerste gemeente. Het predikantsgezin had veel te lijden van koortsen, die in de beide jaren van zijn verblijf aldaar rondwaarden in de ommelanden" van Groningen. In zijn afscheidspreek, die naar den vorm heel goed gesteld was, herinnert hij aan de menig- vuldige ziekte waarmede het gezin was bezocht"; ook vergeet hij niet dankbaar te herinneren dat daar hun eerste kind werd geboren, een zoontje, Helenius, en dat in lief en leed de gemeente veel medeleven had bewezen, waardoor sterke banden waren gelegd. De jonge vrouw en moeder werd echter niet verstaan door deze goede lieden, als zij sprak over haar eigen gemoedstoestand"; zelfs haar man zal haar kwalijk hebben begrepen. Hier werd de kleine Helenius gevaccineerd. Later, na het geschrift van dr A. Capadose ¹7) gelezen te hebben en met dezen persoonlijk bekend te zijn geraakt, werd hij een tegenstander van de vaccinatie en kon zelfs door zijn vader en zwager, den medicus dr H. C. Buning, ¹8) niet bewogen worden toen hij aan de pokken leed, zich en de overige leden van het gezin te laten vaccineeren of dat bij ver- nieuwing te laten doen. Om gezondheidsredenen dan verwisselde hij, na een paar jaar, Eppen- huizen met Noordlaren, eveneens een dorp in Groningen, maar op gezonder bodem gelegen. Hij werd bevestigd den 4den November 1827 en bleef ook hier slechts een paar jaar. Over het geheel genomen scheen in deze ge- meente diepe onkunde te heerschen. Toch waren er die ,,iets anders hadden leeren kennen", liefhebbers van de prediking der vrije genade. Zij rieden hem aan een ander catechisatieboekje te gebruiken dan wat hij toen gebruikte,