Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/228

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

188 DE CRISIS IN HET LEVEN VAN DE COCK EN ZIJNE VROUW het andere deel der gemeente verkeerden over het geheel in den dommel. Van scherpe tegenkanting was dan ook in de gemeente geen sprake; doch van een meeloopen met de prediking al evenmin. Dit zou anders worden toen de invloed van de andere lectuur zich begon te openbaren. De Cock was een vlot en goed spreker; het nieuwe leven zette gloed bij aan de prediking, die veranderde van inhoud. Hij had iets anders leeren kennen en liefhebben; de trouwe herder kon aan de kudde niet onthouden wat voor hem zelf voedsel was; wat hij behoefde, behoefde ook zij; wat hem het eenige noodige was, was dit ook voor haar. Hij begon naar den catechismus te prediken, dien te onderwijzen; de catechisatiën werden zelfs des zomers gehouden voor hen, die zulks begeerden; dit was ook iets nieuws en dat vooral voor een boerendorp. Dat aan de gemeente dit niet onopgemerkt voorbijging en dat bij meer dan een, moge ook blijken uit de mededeeling, dat eene vrouw hem de leerregels van Dordrecht gaf; hij kende die niet! Dra verbreidde zich in den wijden omtrek het gerucht van wat te Ulrum gebeurde; goed en kwaad gerucht gingen tegelijk uit de poorten van Fama. De een verblijdde zich in wat van Ulrum werd vernomen, de ander was daaromtrent niet gerust. In Ulrum zelf waren er velen mede ingenomen, de ingedommelden werden wakker geschud, degenen die den Heere vreesden werden verblijd en krachtig opgewekt, sterk aangewakkerd, niet weinig versterkt in hun geloof; anderen ergerden zich; zij wenschten niet herinnerd te worden aan hun zonde en schuld; zij wilden van bekeering en wedergeboorte niet hooren. Vooral de kerkvoogden behoorden tot het verlichte deel der gemeente, eensdeels zagen ze niet ongaarne dat de kerk vol was en steeds voller werd, anderdeels waren ze toch niet gesteld op de fijnen. Nog een weinig tijds en de burgemeester zal zich vijandig betoonen, de veldwachter zal zijn trouwe dienaar zijn; onder de meer gegoeden zal tegenzin zich open- baren. De beweging der geesten, de gesteldheid der gemoederen, de verhoudingen onder de leden der gemeente en der burgers van het dorp in deze dagen, worden in der beweging zeer vijandigen zin in een anoniem pamflet geteekend: Ulrum, zooals het is en deszelfs toenemende volks- bewegingen in Oct. 1834. Op het exemplaar van de Groninger universiteits-bibliotheek staat door prof. Reitsma aangeteekend, dat voor den anoniemen schrijver een zekere heer Wolters wordt gehouden. In romantischen geest wordt deze tijd aardig geteekend door Hugo Kingmans in zijn: Gelijk de zon schijnt in haar kracht. Vooral de predikanten uit den ring en uit de classis zien met een nijdig oog aan wat te Ulrum gebeurt, en deze predikers, geroepen om de waarheid te verkondigen en voor te staan, ontzien zich niet te lasteren