Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/286

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

AANTEEKENINGEN HOOFDSTUK XI. ¹) In Wielenga's wonderschoon boekje De Reformatie van '34, uitgave J. H. Kok, Kampen, zijn met betrekking tot den tijd en de volgorde der eerste uitgaven van De Cock vergissingen ingeslopen. 2) De Cock heeft een tijdje in de meening verkeerd, dat het gedichtje" van J. Kool, boerenarbeider te Dongen, hem gezonden en later in druk gegeven, gemaakt was door ds H. P. Scholte, dien hij een jeugdig geloofsheld noemt. Scholte bezat metterdaad dichtertalenten ! Men vergelijke P. de Zeeuw JGzn's aardig boekje: Als ik zal vreezen.... Uitgave Filippus 1933, X Conflicten, bl. 53 en 54. 3) Het doet wat vreemd aan dat de berichtgever van dr Gieseler zoo heel anders staat in zijn sympathieën tegenover Da Costa en Capadose dan tegenover den Leidschen predikant, die door hem wordt genoemd de ,,voortreffelijke Egeling" blz. 36 v.v.