Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/287

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

TWAALFDE HOOFDSTUK REACTIE IN EN BUITEN DE GEMEENTE VAN ULRUM. E EN stad op een berg kan niet verborgen blijven, zoo ging dan het gerucht van wat er in Ulrum plaats greep van dorp tot dorp, vooral van pastorie tot pastorie en straks over de grenzen van de provincie, zelfs over die van het land. In die dagen was het Woord Gods zeer schaarsch en alzoo dierbaar aan alle vrienden der waarheid. Er was een zware honger in het land en als zij hoorden dat er koren en brood was zoo trokken ze te zamen op naar dat land en togen naar Ulrum heen. Uit den inhoud van het schrijven reeds vermeld, van ds Van der Helm van Niekerk in '31, blijkt wel dat er toen reeds in den naasten omtrek van Ulrum gesproken werd van de dingen die daar plaats grepen. Straks zal Van der Linden van Kantens zelf naar Ulrum gaan, om De Cock eens te hooren preeken. Hij is een van de velen, die gingen, de een om deze reden, de ander uit anderen hoofde, doch allen tengevolge van het steeds verder reikende en al groeiende gerucht, gemengd met zeer veel valsch gerucht. De laster vierde hoogtij. En de booze tong werd scherp, spits en giftig. Zoo kwam ook de ring in beweging. De Cock zelf vertelt daaromtrent. Hem heugt een voorval uit dien eersten tijd, ,,waaraan hij meermalen met smart heeft gedacht, omdat het hem zijne trouweloosheid verweet, welke God hem genadiglijk heeft vergeven, hem naderhand getrouwer makende." In 1830 of 1831, zoo deelt hij dan mede, waren wij op eene ring- vergadering te Niekerk, ten huize van den predikant Van der Helm. Het gesprek kwam toen op de een of andere wijze over de opzieners of ouderlingen, waaromtrent Warmolts, predikant van Wehe, en lid van het classicaal bestuur van Middelstum, toen aanmerkte met stilzwijgende goedkeuring van alle anderen, dat hij niet wist wat die er deden, daar zij toch immers als onkundige menschen geen bestudeerd predikant Afscheiding 16