Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/35

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
19
BRONNEN


Dijke en anderen als van David Janse, in leven predikant bij de gereformeerde gemeente te Middelburg, door Louw Boone, v.d. m., noem ik alleen om in eene richting te wijzen waarheen het onderzoek van den vorscher zich ook dient uit te strekken.

Nog wil ik een bizonder soort van litteratuur noemen dat ons wil leiden in het leven dier geplaagden en gescholdenen. De inhoud levert tevens een bijdrage tot de geschiedenis der vervolging, die men nog steeds in vele kringen maar liever laat rusten. Ik bedoel boekjes als de Oude Schoolmetres; De Familie van Houten of Gods weg is in het Heiligdom; Een geschiedenis uit de eerste helft der vorige eeuw, door Pekah. Toen het licht werd, door Catharina, en meer dergelijke, waarvan meerdere werden uitgegeven door Filippus.
Aan dit soort zijn verwant de novellistische schetsen, met een zeer sterken historischen inslag, geschreven door ds J. Kok, als Meister Albert en zijn zonen; Het leven van Jan Egbert Broekema en De Afscheiding in de schaduw van het paleis; alle verschenen bij J. H. Kok.
Zelfs heeft de Afscheiding haar romanlitteratuur en haar verhalen. De vurige oven, een verhaal uit den tijd der Dragonades in Nederland, door J. A. Wormser, Kampen, J. H. Kok, 1911, leidt binnen de dorpen Bunschoten, Loosdrecht en omstreken. 24) Wat hebben de Afgescheidenen toch veel moeten lijden van de Overheden en Machthebbers in den Staat en in de kerk! De journalist Kingmans, uit Groningen, beweegt zich gaarne op dit gebied en men zal goed doen ten behoeve der kennis van de toestanden op kerkelijk gebied ten platten lande in Groningen te letten op wat van zijn hand komt. De nouvellen en schetsen Uut de Gröninger Veenkolonies, door L. Kupèrus, bij J. H. Kok in Kampen in 1913 verschenen, leeren ons een volk en streek kennen waaruit De Cock met zijn vrouw stamden of waaronder zijn geslacht lang verkeerde.
Kupèrus heeft zijn voorganger gehad in den predikant van Nieuw-Beerta, ds H. van Berkum die zijn Schortinghuis en de vijf nieten schreef, eene bladzijde uit de geschiedenis van het kerkelijk leven uit Oldambt 1730—1750, Utrecht, B. Dekema, 1859. Ds van Berkum 25) schreef zijn boek, daar hij van meening was, „dat het voor vele lezers, ook in ’t Oldambt, wel nuttig kon zijn, een blik terug te werpen op de dagen van ’t verleden, ter juistere beoordeeling van onzen tijd.” En die tijd was die van het ontstaan en den gestadigen groei van de Afgescheidene kerk.
In dit boek maken wij nader kennis met de predikanten-wereld rondom ds Schortinghuis, met zijn voor- en tegenstanders. Ook een der voorvaderen van ds H. de Cock wordt hier genoemd en wel ds Tjaarda de Cock, „die tot 1753 leefde en menige moeielijkheid had in zijne gemeente door te staan.” Van dezen De Cock lezen wij dat Jan Harms