Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/355

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

DE COCK AANGEKLAAGD 303 ten hoogste verbitterd zijn geworden en toch altijd eene driftige voort- varendheid deze menschen door hunne betrekking en stand eigen zijn". Hij verzekert ,de uiterste behoedzaamheid en voorzigtigheid aan te zullen raden, maar hij kan niet instaan voor de gevolgen". Hij mag ,thuis blijven, indien hij dit verkiest; hij zal toch voor diligent worden gehouden" : de beurt zal als vervuld worden beschouwd en hij zal dus de vergoeding voor deze vacaturebeurt ontvangen. Maar gaat hij niet, dan, zoo voorziet hij, ,,zal De Cock dit tegen hem uitspelen", wijl hij zijn getrouwe en domme aanhangers alles wijs kan maken wat hij verkiest en dan is stellig te duchten dat in alle naburige gemeenten zijn partij zich meer en meer zal laten zien en een menigte weifelende zielen op het gezicht van hun vrees zijne zaak openlijk zullen omhelzen en zij alle weldenkenden te Ulrum in de grootste onaangenaamheden zullen brengen, terwijl de eigene gemeenten dan aan verdeeldheden en onderlinge twisten meer openbaar zullen zijn blootgesteld. Zijne Excellentie houde hem zijne openhartige taal ten goede!"7) Dat zal zijne Excellentie stellig wel hebben gedaan! Of de geschiedenis dit ook zal doen, mag worden betwijfeld! In ieder geval heeft zijn klacht gehoor ontvangen en is naar zijn raad door den Gouverneur geluisterd, nadat ook het plaatselijk bestuur van de gemeente Ulrum zich met een verzoek van dezelfde strekking, gebaseerd op ongeveer gelijke gronden, tot hem had gewend. ³) Reeds een maand na het schrijven van Du Cloux zond de Gouverneur aan de plaatselijke besturen in de provincie Groningen een missive, gedateerd Groningen, den 20 Nov. 1834, waarin hij dezen verwittigde ,,van zijn vast- beraden en ernstig voornemen niet te dulden dat de rust en goede orde binnen deze provincie een oogenblik gestoord worden door lieden die door een opgewonden verbeelding en verhit brein vervoerd, de stoutheid zooverre drijven van openlijk ongehoorzaamheid aan wetten en gezag te prediken".") De geschiedenis heeft wel een hard doch niettemin een rechtvaardig gericht gehouden over deze en dergelijke missives van den Gouverneur. Men leze nog eens deze woorden: openlijk ongehoorzaamheid aan wetten en gezag te prediken. De geschiedenis heeft ten gerichte gezeten; zij heeft het feiten-materiaal nauwkeurig onderzocht; zij heeft den inhoud van Du Cloux's schrijven gewogen; zij heeft de missives van zijne Excellentie en van het plaatselijk bestuur gelezen en eindelijk uitspraak gedaan bij monde van een rechtsgeleerde en den volke bekend gemaakt: ,dat wat de kerkelijke en wereldlijke overheden en machten vreesden in het algemeen ongegrond bleek te zijn, want De Cock had zijn menschen in bedwang en wist hen van naar zijn meening onrechtmatige feitelijkheden af te houden". 10) Du Cloux kon echter tevreden zijn, want de Gouverneur had ,de eer