Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/385

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

ONDERSCHEIDEN OORDEEL OVER DE COCK'S OPTREDEN 329 hij hen kortweg voorstelde als wolven, als Farizeën „die godlooselijk tegen duren pligt en eed lasteren — verleidende door Remonstrantsche dwa- lingen — dagelijks gereformeerd en dus gestolen brood etende”, ®)

In dit resumé heeft men feiten en fictie. Vooral doet het onrecht aan De Cock als het poogt zijn verandering te verklaren, en strijdt dit ook met wat de vermoedelijke berichtgever elders van De Cocks karakter mededeelt, en met wat diens geestverwant, de praeses van het classicaal bestuur, De Cock als ezelsschop nagaf, toen hij buiten de deur gezet werd in het Zijlvesterhuis te Onderdendam: „ik wist wel dat je stijfhoofdig was.”

Neen De Cock heeft in zijn korte leven overduidelijk getoond dat hij geen man was die zich niet wist te redden bij een strijd van partijen en nu zich maar schikte naar de machtigste. Doch zoo mòèt wel iemand, al is hij ook hoogleeraar, die niet wil weten van Gods genade bij de be- keering van den mensch, doch gewag maakt van deze of gene toevallig- heid en eene veranderde denkwijze aanziet voor een zich voegen naar partijen, een verandering als werd gezien bij De Cock, beoordeelen.

Toch is deze in zoo vele opzichten goed georiënteerde zegsman, op verschillende punten niet al te juist. Of is hij zoo onbekend met Calvijns Institutie dat hij eene vroegere, eene kleinere editie aanzag voor een uit- treksel ? Dit is zeker : de anonieme berichtgever verraadt zichzelf : zijn spraak maakt hem openbaar. Hij staat wel heel dicht bij den hoogleeraar met wien De Cock correspondeerde; hij is geen vreemdeling voor den auteur der Gedachten over de beschuldiging tegen de leeraars der Nederlandsche Hervormde Kerk; hij zal den voorganger van De Cock te Uirum wel heel goed hebben gekend; hij leeft in de gedachtenwereld van den vader der Groninger, der Evangelische richting, en schrijft diens taal. Opmerkelijk is vooral de opmerking dat het uit beschaving en verlichting voortgekomen universalisme „niet altijd de Evangelische grenzen bewaarde”. Wat hier- mede wordt bedoeld? Dat zij niet voorzichtig genoeg hun neologie wisten te verbergen voor de eenvoudigen; dat ze zich te veel bloot gaven; dat ze niet genoeg de listen betrachtten welke de koninklijke commissie, die het Reglement van 1816 had opgesteld, had betracht. Zie, van zulk eene voorzichtigheid was De Cock in zijn optreden wars, die verfoeide hij en mede daaruit is gedeeltelijk zijn welbewuste hardheid, waarmede hij hèn aanpakte, die om de schaapskooi slopen, te verklaren; hij zag hoe de kudde werd bedreigd, de schapen werden geroofd en dààrom riep hij met duidelijke en verstaanbare woorden.

We geven toe dat De Cock in bijna alle zijne strijdschriften een harde taal voert, doch de zaak waar het om ging was ook hard.

Het rondborstig karakter van De Cock kon toen zijn oogen waren open- gegaan, geen voorzichtig verdrag sluiten met het Reglement van 1816,