Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/471

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

AANTEEKENINGEN HOOFDSTUK XXI.

1) De titel van het eene rijm van J. Kool, Boerenarbeider te Dongen in Noord- Braband, is: Koopt de waarheid; de ondertitel: Ik overdacht de dagen van ouds; de jaren der eeuwen, Psalm LXXVII : 6. De inhoud is niet malsch. Ten bewijze hoe men elkander bestreed leze men naast de schotschriften van den tegenstander, een strijdschrift als dit, men gaf elkander niet veel toe:

De duivel zit als president

In Nederlands Synode.

O vrienden! dat is juist een vent,

Die voegt bij rommelzode enz. Nog dit:

Och, wil dit broednest storen

Verlos uw duur gekochte kerk,

Verbreek des Satans timmerwerk.

Laat Neêrlands Baalsdienaren

Als Korach wedervaren.

Aan het hoofd van het tweede rijm staat: „Ik zocht wijsheid, en geestelijk verstand daar het noodzakelijk behoorde te wezen; maar ik hebbe haar niet gevonden, en dit dringt mij om klagende te zeggen:”

Op het rijm laat Kool dan nog een klein stukje in proza gesteld volgen, dat aldus aanvangt en zeker gezonde taal is: „Ik hate niets meerder dan goede werken, wanneer ze van mij gevorderd worden, om er God door te verplichten; ik heb geen meerder liefde dan tot de goede werken, wanneer ze van mij gevorderd worden, als nood- zakelijke bewijzen dat mijn burgerregt in den Hemel is”

Ds Bosch, a.w. blz. 49, wijst er terecht op, dat het zeer twijfelachtig is of wel op zijn plaats was een gerijmel door De Cock geplaatst in zijn: De zoogenaamde Evangelische gezangen enz. Dit rijm bedoelde een „vervorming” te zijn van Ps. 84: 1 en vangt aan:

Hoe droevig, hoe vol treurgenot.

Deze vraag geldt evenzeer het andere vers van J. Kool op de keerzijde van het titelblad afgedrukt :

Laat vrij de Helsche afgrond loeijen.

2) Zie pag. 278. Wij zullen den heer Ridderinkhof in een volgend werk weer ontmoeten. Zijn vrouw was Catharina Wijgmans. Dit echtpaar had slechts ééne dochter, die gehuwd is met