Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/58

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
38
„WEER EEN STEVIGE BOEKVERKOOPER”


van ds H. J. Scholte en van ds B. Moorrees. Moorrees’ adressen worden later ook door hem uitgegeven.
Daarna neemt H. Höveker te Amsterdam de plaats in voor de Afgescheidenen, die Den Ouden had voor de geschriften die tot den Réveil bliezen. Naast Höveker komt ook de stevige boekverkooper Messchert een enkele maal voor, doch gedurende een klein aantal jaren, tot op de scheuring in de Afgescheidene Kerk te Amsterdam verschijnt schier alles van de zijde der „Scholtianen” bij Höveker. Ook de Handelingen der Algemeene Synode. Na de scheuring geeft Höveker, die middelerwijl teruggekeerd was tot de Nederlandsche Hervormde Kerk, nog wel eens iets uit van zijn vriend Scholte, doch uit den kring der Afgescheidenen gaat men niet zooveel meer naar dezen bekenden uitgever. 6)
Het is dan vooral de Haagsche boekverkooper J. van Golverdinge Sr, die eerst gezamenlijk met Höveker de „Handelingen” uitgeeft, maar daarna het eene na het andere geschriftje van de pers doet gaan. Daaronder van de voormannen als Scholte, Van Velzen, en vele anderen, doch ook geschriftjes van eenvoudigen als van G. van Dulst, Hasselman en anderen. Van Golverdinge wordt de uitgever van degenen die aan de zijde van Scholte en Van Velzen staan en zich moeten kanten in den eersten tijd tegen mannen als Van der Werp en W. W. Smitt. Doch Van Golverdinge bepaalt zich niet uitsluitend tot de uitgave van geschriften uit het midden der Afgescheidenen, immers ook dr A. Capadose legt bij hem vele der kleinere geschriftjes ter perse; er is tusschen deze mannen gestaag verkeer, gelijk blijkt uit de correspondentie van De Cock. 7)
In lateren tijd wordt de plaats van Höveker te Amsterdam eenigermate ingenomen door Hoogkamer en Comp., N.Z. Voorburgwal. Scholte laat er zijn: Aanmerkingen op het verslag der Synode van 1848 het licht zien; ook later zendt hij nog uit Brielle copie voor de pers van Hoogkamer, om hier het licht te doen zien. Een: Zamenspraak, van F. A. Kok, ziet hier nog het licht in 1850; in deze Zamenspraak worden „aanmerkingen gemaakt op het verslag van de Synode der Christelijk(e) Afgescheiden Gereformeerde Kerk in Nederland, gehouden te Amsterdam 1849, door C. J. de Moen.” De „Noodige toelichting” op deze Zamenspraak verschijnt eveneens bij Hoogkamer en Comp.
De Cock heeft zijn uitgevers gezocht in de eigen provincie, en daarin zijn ook anderen uit het Noorden des lands hem gevolgd. Zijn eerste geschriften zagen het licht te Groningen, bij J. H. Bolt, een adres waaraan later ook brieven gericht aan De Cock, gevangen te Groningen, werden geadresseerd. Na Bolt verschijnt schier alles wat door hem voor de pers wordt geschreven bij T. E. Mulder 8) te Veendam. Het getal kleine geschriftjes van de pers van Mulder gekomen is niet gering. Bij dezen uitgever verschijnt dan ook, de Prentbijbel van G. Benthem Reddingius