Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/595

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

DE APOSTOLISCHE REIS" VAN HENDRIK PETER SCHOLTE 521 Hij schrijft dan: ,,In mijn reis naar Zijne Majesteit den Koning voor de belangen van de verdrukte Gemeente van Ulrum (want nopens mijn eigen zaak heb ik toen Z. M. den Koning niet gesproken, als hangende voor het Synode en wel weetende dat ik daarhenen zeker verwezen zou worden) en van de Godvrezenden in deze Provincie in het algemeen, heb ik ook die gemeente bezocht, als daarop, wegens haren leeraar (die ik had leeren kennen als met levendige belangstelling deelende in al de belangen, moeyten en ellenden van Gods verdrukte volk en kerk en gemeente) bijzondere, ja de meeste betrekking hebbende, en mij in henlieder midden in den Geest verheugd, ook door die opregtheid, vreze en volging des Heeren, benevens onderlinge liefde en verkeer in den weg der Gods- zaligheid aantreffende, welke ik bij ons gewoon was, en meer en meer wenschtte. Bij die gelegenheid heb ik daar ook dien kerkeraad leeren kennen, waarvan hier gesproken wordt, en bevonden dat zij over het alge- meen menschen waren als waarvan ons Hand. 6: 3 bevolen wordt om te zien, vol des Heiligen Geestes, bekwaam en gezind om de belangen van het koningrijk der Hemelen te behartigen en te bevorderen, gelijk zij bij onderscheiden gelegenheden ook getoond en bewezen hebben; ja in één woord met hun leeraar één hart en ééne ziel, en door Gods ge- nade zoo welgezind en bekwaam, als ik dusverre nooit geen kerkeraad aangetroffen heb." Volledigheidshalve volge nog de karakterschets die van Scholte gegeven werd door ds C. W. Pape, den secretaris van het classikaal bestuur van Heusden, een man die verondersteld mag worden eenigermate bekend te zijn geweest met den persoon en de handelingen van Scholte. Doch we ontleenen wat ds Pape van hem schrijft aan Gieseler, (terwijl de be- richtgever van Gieseler, prof. Hofstede de Groot, het door Pape geschrevene door zijn eigen bril beziet). Gieseler dan schrijft: ,,Hendrik Peter Scholte is in vele opzigten het tegenovergestelde van De Cock, daar hij even beschaafd en vlug is, als De Cock plomp en grof. Maar Scholte was een kweekeling van Da Costa en ontving van Bilderdijk zelven een exemplaar zijner werken ten geschenke. Aan de Leidsche Hoogeschool werd hij op- gemerkt door zijne onderscheidingszucht. B.v. met de Leidsche studenten in 1830 tegen de Belgen uitgetrokken, kocht hij zich een uniform van veel fijner laken, dan de overige jongelieden, en in zijne eerste preek, die hij naderhand, onder voorzitting van den Hoogleeraar Clarisse hield, verhaalde hij van zijn uittrekken voor Oranje en van zijne orthodoxie. Terwijl dus De Cock meer Calvinistisch was en daarom Dordsch, en zich nooit door bijzondere liefde voor het Huis van Oranje deed kennen (hoe durft de man dit te schrijven! K.) was Scholte geheel in Bilderdijks geest een oud Oranjeman, die liefde voor Oranje en Dordsche leer niet