Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/597

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

AANTEEKENINGEN HOOFDSTUK XXXII. ¹) Reitsma's Geschiedenis van de Herv. enz. a.w. blz. 766, § 288, derde druk. Stemmen voor waarheid en vrede, 1917. 2) 3) Maar zal men zeggen, wat deed gij te Ulrum? Ik ging er zien en hooren hoe mijne verdrukte broederen het maakten", Officieele stukken, a.w. blz. 61. 4) Vgl. brief van Scholte aan De Cock: archief De Cock. 5) Vgl. over H. P. Scholte: Officieele stukken; eerste deel, Van Lonkhuyzen, a.w. § 3-9, passim en Bijlage B, brief aan Van Heumen, Utrecht 1 Dec. 1835; Een schat in aarden vaten. Eerste serie II. E. J. Bosch Jbzn, Nijverdal 1915; Rullmann, a.w. hoofdstuk VI; Van der Does, a.w. passim; De geschiedenis der Christelijk Gerefor- meerde kerk, J. Verhagen Jr. Amsterdam, De Afscheiding, II blz. 189 v.v.; Neder- landsch Archief voor kerkgeschiedenis, nieuwe serie, drie-en-twintigste deel, 's-Graven- hage, Martinus Nijhoff, 1930; H. P. Scholte's Leven en Streven in Noord-Amerika, dr Henry Beets, blz. 260 v.v.; De Christelijke Gereformeerde Kerk in N.-A.: Zestig jaren van strijd en zegen, dr Henry Beets, 1918, Grand Rapids Printing Company, Grand Rapids Mich. V. S.-A., passim; De Afscheiding. Een gedenkschrift, Jan Nollen, Orange City, Iowa; De volksvriend, Printing House j. 1898; Bizonderheden vooral over de periode van Scholte's leven in Amerika. Willem de Clercq, naar zijn dagboek, Ilde deel; Kort Verslag, a.w. passim; Pleitrede in de zaak van Hendrik Petrus Scholte, c.s., mr A. W. van Appeltere, in 's Gravenhage en te Amsterdam bij de Gebroeders van Cleef, 1836; Gedenkschrift, S. van Velzen, aanteekeningen 19, blz. 166 v.v. 13 Een belangrijke bron voor de kennis van ds H. P. Scholte is wat Elise van Calcar- Schiotling in onderscheiden harer boeken mededeelt over de eerste periode van de geschiedenis der Afscheiding te Amsterdam. Als bekend veronderstel ik dat Elise Schiotling eenigen tijd in den kring der Afgescheidenen heeft verkeerd en zich bij hen voor een tijd heeft aangesloten. Haar kennismaking met ds Simon van Velzen schijnt niet geheel vreemd te zijn geweest aan het feit dat zij tot andere gevoelens was gekomen". In een lezing zegt docent C. Mulder o. a. Van ,Hermine" af tot ,,Uit het Leven" 1875 krijgt ons beginsel en onze kerk er aardig wat van langs". In haar Dertiende heeft zij waarschijnlijk bij de uitbeelding in den persoon van Quintus ds Scholte op het oog. Niet slechts ,ons beginsel en onze kerk krijgt er in haar boeken van langs", doch meer dan een van de Vaders der Scheiding moet een veer laten en dan wel in het bizonder ds Scholte; vooral in haar Hermine. Bij het doorbladeren van Sikemeier's Elise van Calcar-Schiotling, haar leven en omgeving, haar arbeid, haar levensrichting, met een voorrede van PROF. DR G. KALFF, D. Tjeenk Willink en Zoon, Haarlem 1921, moge blijken dat enkele van haar geschriften waardevolle stof leveren voor de geschiedenis van de eerste jaren der Afscheiding, daar ze onmiddellijk leiden in de heftigste crisis van haar jeugd. Men raadplege bovengenoemde biografie. Echter men lette op het bordje dat er bij behoort te staan: geen geschikt drinkwater. Hij die er uit put onderzoeke nauwkeurig