Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/600

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

HET GEBEURDE OP DEN 12DEN OCTOBER van den Consulent, aldaar te prediken en te doopen, en zelfs op ge- noemden dag, na bekomen weigering van den Consulent, om hem het houden eener namiddag leerrede toe te staan, eene godsdienstige aanspraak in de opene lucht te houden en hij zich zelven heeft schuldig gemaakt aan de dadelijke overtreding der kerkelijke wet, voorkomende in art. 11 van het Reglement op de vacaturen en beroepingen: .... Overwegende dat de misdaad, waarover de beschuldiging gaat, van eenen ergerlijken aard, en tevens geruchtmakend is, en het Klassikaal Bestuur aanvankelijk gewigtige redenen vindende voor de gegrondheid der aanklagt". In de Stukken betrekkelijk de afscheiding van Doeveren enz., deelt Scholte nog eens weer mede wat er op dien dag is voorgevallen. De Cock geeft een kort bericht van het voorgevallene te Ulrum in zijn Verder Berigt, wegens het menigvuldige leugenachtige en wegens de belangstelling van de ware godvrezenden daarin". ¹) Doch ook nog op een andere plaats geeft deze een nadere uiteen- zetting van het verloop der dingen van af Scholte's komst te Ulrum tot aan zijn vertrek. In de gevangenis te Groningen las hij een bericht in de Groninger Courant van den 15den Dec. inzake het antwoord van wege den Koning gegeven aan den kerkeraad der Gereformeerde ge- meente van Doveren, Genderen en Gansoyen". Het was geheel eensluidend met het officieele stuk d.d. 's Gravenhage, den 27 November 1834. Naar aanleiding van dit couranten-bericht en een brief uit de stad zelf over een vonnis door de rechtbank te Groningen uitgesproken, dat getuigenis draagt van de hitte der vervolging onder ons, schoon nog onder de leuze van godsdienstvrijheid", zette hij zich om een beschouwing te geven over deze vervolging, waarbij hij gansche stukken citeert uit Gutry's levens- beschrijving van John Knox, waarna hij de koninklijke missive onder handen neemt, die op den voet volgende. Zoo komt hij er alras geleidelijk toe om, in verband met eene zinsnede uit die missive, waarin ge- zegd wordt dat Scholte ,niet om zijne denkwijze of leerstellige gevoelens is gesuspendeerd geworden, maar wegens inbreuk op de kerkelijke ver- ordeningen en verzet tegen de kerkelijke besturen; en dat dus de sup- plianten (de kerkeraad van Doveren enz. K.) het geheel verkeerdelijk doen voorkomen, alsof de Afscheiding, waartoe zij met zooveel overijling besloten hebben, noodig was geweest tot bewaring van hunne gewetens- vrijheid", het verhaal te doen van wat er vóór en op den 12den October is voorgevallen. 526 De gevolgen immers van hetgeen er op dezen zoo gewichtigen dag is voorgevallen zijn van zeer verre strekking geweest, niet alleen voor de gemeente van Ulrum, maar eveneens voor die van Doeveren enz., en hebben zware vervolging veroorzaakt, zoowel van Scholte als van De Cock,