552 AANTEEKENINGEN HOOFDSTUK XXXIV het hooge noorden tegen de koude des winters en niet minder gunstig tegen zomer- hitte. De pastorie was van geen bizonder grooten omvang. Toch ruim genoeg. Achter het voorhuis over de geheele breedte daarvan loopt een dwarsgang. Hier was de ruime keuken en daarnaast de boven beschreven schuur. Van uit deze dwarsgang, de gang naar de voordeur, rechts de zaal, de groote ruime voorkamer, met vier ramen, achter deze zaal de huiskamer, weer met vier ramen, twee naar de zijde van de kerk en het kerkhof gekeerd en twee naar 't zuiden. Uit deze huiskamer heeft men ook nu nog een bizonder mooi uitzicht op Niekerks kerkje met toren. Aan de andere zijde, tegenover de zaal", gaat men met een trap naar de zeer ruime studeerkamer, waarachter de slaapkamer is. Naar deze tusschengang en ook naar de studeerkamer leiden rondbogige poorten, waardoor uitkomt hoe dik zelfs de binnenmuren zijn. De overlevering wil dat deze pastorie omgebouwd is van of opgebouwd op de oude zware fundamenten van een oud klooster. Hoe dit zij: Ulrums pastorie met tuin kon er zijn en behoorde zeker tot de grootste en meest comfortabele uit den omtrek. Aan den rand van den voortuin staat een kleine eenvoudige dubbele woning, ge- schikt voor twee arbeidersgezinnen; ter grootte van een vuurhok" naast een groote boerderij. Daar stond in de dagen der Scheiding een huisje, staande op een plaats die men noemde: het katersnest. Hier woonde Martje Oosterhuis. Toen in den winter van '34/'35 De Cock te Groningen in het tuchthuis zat, en de vrouw van den predikant met haar kindertjes uit de pastorie gezet werd, en nergens ruimte voor haar was, en geen woning om in te trekken, vond zij hier een plaats; op geen vijftig pas afstand van haar ruime, warme en deftige woning als in een park gelegen. Aan deze herinnerin mag ik geen woorden toevoegen die allicht den diepen indruk van het medegedeelde zouden kunnen vervlakken. 7) Foutief meldt Van der Does, a.w. blz. 67, dat Scholte Maandagmorgen 13 October vertrok.
