Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/149

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

141

DE LAATSTE TELG DER HOHENSTAUFEN.



Keizer Frederik Barbarossa, wiens gedrag in Italië wij op bl. 134 geschetst hebben, overleed in het jaar 1190 en werd opgevolgd door zijn zoon Hendrik VI, die later den Wreede werd bijgenaamd. Frederik had hem in het huwelijk doen treden met Constantia, de erfgename van Napels en Sicilië. Daar hij meester was van Opper-Italië en zijn zoon in het bezit van Beneden-Italië moest komen, werd het middengedeelte geheel ingesloten en ontstond er voor zijn huis het glorievol vooruitzigt, dat het eens over geheel Italië heerschen zou. Doch juist was dat huwelijk met de Napelsche erfprinses de oorzaak van den ondergang der Hohenstaufen, en zoo werd wederom het spreekwoord bewaarheid : de mensch wikt, maar God beschikt.

Hendrik regeerde in Napels op gruwzame wijze; in plaats van zich de harten zijner nieuwe onderdanen door een zacht bestuur te vinnen, behandelde hij hen op trotsche wijze en bestrafte het geringste verzet met de vreeselijkste folteringen; hierdoor ontstond er een felle haat tegen hem en de Duitschers, die slechts op eene gelegenheid wachtte om in opstand over te gaan. Hij stierf reeds in 1197 en werd eerst in 1218 door zijn zoon Frederik II, die bij zijn overlijden slechts twee jaren oud was, als keizer van Duitschland en koning der Beide Siciliën opgevolgd. Frederik regeerde tot het jaar 1250, en werd door Koenraad IV opgevolgd. Deze bekommerde zich weinig om het Duitsche rijk maar meer om zijne erflanden en voornamelijk om Napels, waar zijn geslacht echter zoo gehaat was dat hij het rijk moest veroveren alvorens zich door de Napolitanen te doen erkennen; hij volgde de voetstappen van zijn grootvader, waardoor de wederzijdsche verbittering nog toenam ; om zijne gruwzaamheid werd hij door den Paus in den ban gedaan.

Koenraad van Zwaben neemt afscheid van zijne Moeder.


Wanneer in die tijden een vorst geëxkommuniceerd werd, dan was hij niet alleen buiten de kerk gesloten maar ook van zijne waardigheid beroofd; zijne onderdanen hielden op hem te gehoorzamen en zijn rijk werd gewoonlijk door den Rijksdag aan een anderen vorst gegeven. Koenraad stoorde zich echter weinig aan het tegen hem geslagen banvonnis en ging voort zich als een tyran in het Napelsche te gedragen. Tot groote vreugd der bevolking stierf hij reeds in 1254 en liet een zoontje van twee jaren na, dat even als hij Koenraad heette, maar gewoonlijk Konradin of de kleine Koenraad genoemd werd. In Duitschland volgde hem de Hollandsche Graaf Willem II als Roomsch-Koning en in Italië zijn broeder Manfred als voogd over Konradijn op. De beide Siciliën werden echter geschonken aan Karel van Anjou, broeder van den koning van Frankrijk, en Karel trok met een groote menigte ridders naar zijn nieuw rijk en versloeg koning Manfred in den slag bij Benevento (1266).

Ongelukkig regeerde Karel van Anjou niet veel zachter dan de Hohenstaufen, en zijne onderdanen zagen spoedig dat zij van kwaad tot erger waren vervallen. Dit had ten gevolge dat er allengs eene partij ontstond, die hare hoop vestigde op den jongen Koenraad en naar het oogenblik verlangde, waarop hij een zwaard zou kunnen hanteeren.

Koenradijn, de eenige overgebleven telg van het eens zoo roemrijke Hohenstaufsche huis, leefde met zijne moeder stil en vergeten op zijne weinige hem overgebleven stamgoederen in Zwaben. Toen hij grooter werd en aan de rijke bezittingen dacht, die in de handen van een vorst waren, die in