Pagina:De Katholieke Illustratie vol 001.pdf/19

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

7

uizenden, uit alle landen der wereld zamengevloeid, bewegen zich dagelijks op het veld van Mars. De keizer des vredes heeft kunst en nijverheid gedwongen hare voortbrengselen in de door hem opgerigte zalen ten toon te stellen, om aan de wereld te verkondigen dat het Fransche keizerrijk den vrede wil. Een vredestempel op het veld van Mars! Bittere ironie! Och konden de steenen spreken!

Men heeft het veld van Mars wel eens het noodlottige genoemd. Inderdaad, wanneer men de geschiedenis nagaat en overweegt wat daar in de laatste tachtig jaren heeft plaats gehad, wordt men bijna gedwongen de juistheid van dat attribuut te erkennen. Keizers en koningen hebben er geschitterd, omringd door al wat Frankrijk en Europa uit de eerste militaire, adellijke en wetenschappelijke kringen konden verzamelen, verheerlijkt en toegejuicht door duizenden en honderdduizenden, die de nooit geziene feesten kwamen bijwonen.

En wat is er van die Keizers en Koningen geworden?

Vraag het 't Fransche schavot, vraag het St. Helena, Gôrtz, Claremont, vraag het… o toekomst, zeg ons waar Napoleon III sterven zal!

De historische beteekenis van het veld van Mars dagteekent van den eersten verjaardag van de bestorming der Bastille, dus van den 14 Julij 1790. Toen honderd jaren geleden was het veld van Mars een groot bosch, dat zich tot St. Cloud uitstrekte; Lodewijk XIV begon het gedeeltelijk te sloopen, om grond te hebben voor een invalieden gesticht, dat, hij wilde oprigten; inwoners van Parijs en St. Cloud legden er tuinen aan. Onder zijn opvolger, Lodewijk XV, werd het zuidelijk gedeelte van het bosch omgehakt, in welks plaats de militaire school verrees. De Parijzenaars gingen met de slooping voort op de stukken, die zij van den staat gekocht hadden, en in het laatst van de vorige eeuw bewaarden hier en daar eenige boschjes nog slechts de herinnering aan het vroeger uitgestrekte woud.

Men kent de geschiedenis der Fransche omwenteling, waarvan Lodewijk XVI het rampzalig slagtoffer werd. Na tallooze vernederingen ondergaan en van zijne vroegere magt slechts de schaduw overgehouden te hebben, dreef het revolutionnair Frankrijk hem op den 14 Julij 1790 naar het veld van Mars, om onder gejuich en gezang de algemeene verbroedering des volks te vieren.

Korten tijd daarna viel de koning onder de guillotine, en de algemeene verbroedering werd onder het vreeselijke mes afgesneden. Het veld van Mars is Lodewijk XVI noodlottig geweest!

Op den 8 Junij 1793 toog Robespierre, door de leden van het schrikbewind gevolgd, naar het veld van Mars, om er het feest van het Opperwezen te vieren; hij was kostbaar gekleed; vederen wuifden van zijn hoed; een bundel korenaren droeg hij in de hand; op eene verhevenheid plaats genomen, behaagde het hem de volksmenigte te verkondigen, dat de Godsvereering hersteld was, en men voortaan liet, Opperwezen weder aanbidden mogt. Zijne redevoering, die ieder ander onsterfelijk gemaakt zou hebben, sleepte hem ten val. Twintig dagen later viel hij onder de guillotine.

Het veld van Mars is Robespierre noodlottig geweest.

Acht jaren later, op den 10 Januarij 1801, verscheen Napoleon, toen nog Consul, op het veld van Mars; hij kwam de vestiging van de republiek en de algemeene wereldvrede vieren. Spoedig verstomde deze laatste onder den donder der kanonnen, en aan het bestaan der republiek werd drie jaren later door Keizer Napoleon I een einde gemaakt.

Het veld van Mars is der republiek noodlottig geweest!

Nog verscheidene malen betrad Napoleon het veld van Mars, vooral om wapenschouwingen te houden, waarop steeds geweldige oorlogen volgden. Het laatst verscheen hij er op den 1 Junij 1815, om het verbroederingsfeest van 1790 te hernieuwen; hij legde den eed op de nieuwe Constitutie in handen van Kardinaal Fesch af, die bij deze gelegenheid op het veld van Mars eene plegtige Mis celebreerde. De driekleur der revolutie was weder uit Elba komen opdagen; de adelaars werden geplant, en het teruggekeerde keizerrijk ontving den eed van trouw. Maar het veld van Waterloo verdoofde reeds na eenige dagen de jubelzangen, waarvan het veld van Mars had weergalmd, en de held van den dag werd aan de rotsen van St. Helena vastgeketend.

Het, veld van Mars is Napoleon I noodlottig geweest!

Maar ook een jaar vroeger hadden juichtoonen op het veld van Mars geklonken. Het was toen op den 7den September 1814 dat; Lodewijk XVIII aan de nationale garde van Parijs de nieuwe vanen uitdeelde. Ten aanhoore van keizers en koningen en hunne legerscharen zong het volk de oude wijzen van Hendrik IV, om de Marseillaise en het gehate Ça-ira te onderdrukken, dat hier en daar gefluisterd werd; velen der aanwezige krijgers dachten aan den banneling op Elba en hoopten, dat het veld van Mars ook Lodewijk noodlottig zou worden. Hun wensch werd vervuld; de usurpator keerde weder en verjoeg het pas herstelde koningschap.

Het veld van Mars is Lodewijk XVIII noodlottig geweest!

Op den 6den Mei 1830 verscheen Karel X op het veld van Mars, om eene revue over zijne troepen te houden; zacht gefluister van afkeuring en waarschuwing werd verstikt door de vleijerijen zijner omgeving, en Karel X dacht niet, dat het verlies zijner kroon en het einde zijner dynastie nabij waren; doch reeds in de laatste dagen van Julij van hetzelfde jaar, verklaarden de Parijzenaars, dat Karel X opgehouden had te regeren, en de ongelukkige koning ontvlugtte Frankrijk en stierf in 1836 te Görtz.

Het veld van Mars is Karel X noodlottig geweest!

Ook de burger-koning Louis Philippe, de man van het juste-milieu, betrad menigmaal het veld van Mars en was nooit meer gevleid dan wanneer honderd duizend stemmen den lof van den burger-koning verkondigden. Maar diezelfde stemmen riepen in 1848: Weg met Louis Philippe! en hij vlugtte naar Engeland, waar hij vier jaar later op het kasteel van Claremont stierf.

Het veld van Mars is Louis Philippe noodlottig geweest!

Op den 10den Mei 1852 zag het veld van Mars weder een Napoleon; de neef des keizers had na lange omzwervingen en een leven vol avonturen de Fransche republiek veroverd, wier president hij genoemd werd; kwam hij een feest der verbroedering vieren gelijk Lodewijk XVI of een feest van het Opperwezen als Robespierre ? o neen, hij verscheen om zich zelven te verheerlijken en het volk voor te bereiden op de afkondiging des keizerrijks. De gallische haan werd met den keizerlijken adelaar verwisseld onder de jubelkreten der wufte Parijzenaars, die het feest zoo mooi vonden maar vergaten, dat zij den man verhieven, die eene reeks van jaren hen onder zijn despotisme zou doen zuchten.

Nog hetzelfde jaar had Frankrijk Napoleon III tot keizer.

Vijftien jaren zijn sedert voorbijgegaan, onderscheidene malen heeft Napoleon III aan het hoofd van een schitterenden staf het veld van Mars bezocht om eene revue te houden over de fransche troepen; onophoudelijk heeft het geluk hem gediend; sinds een reeks van jaren ziet Europa hem sidderend naar de oogen. Het veld van Mars, voor allen noodlottig, schijnt hem een plaats van heil en voorspoed te zijn. Hij tart zelfs den oorlogsgod, die op het veld zijn zetel heeft opgeslagen, en vaardigt in September 1865 een decreet uit, waarbij het Marsveld wordt aangewezen voor de tentoonstelling van 1867.

Maar ziet, er breekt een keerpunt aan. Italië bewerkt zijne eenheid onder de hoede van den magtigen keizer; Duischland doet, het onder zijne toelating, en beiden beloonen hem door de gruwelijkste ondankbaarheid. Zij snijden hem alle hulp af, en terwijl zij voorwerpen van nijverheid en kunst naar het veld van Mars zenden, gieten zij kanonnen en vereenigen hunne legerscharen, om den eens zoo magtigen keizer aan te vallen. Verbluft wandelt hij op het veld van Mars en glimlacht droevig bij de gedachte aan een tempel des vredes op het oorlogsveld.

Zal dit geslacht nog moeten zeggen: „het veld van Mars is Napoleon III noodlottig geweest!”?




Over het bemesten van Vruchtboomen.

Niet zelden hoort men klagen, dat boomen, die goed ontwikkeld zijn en een veelbelovend aanzien hebben, weinig of geen vruchten dragen; de reden daarvan moet ongetwijfeld gezocht worden in de weinige moeite, die men zich gewoonlijk omtrent de verzorging der boomen getroost. Men koopt een boom na zich overtuigd te hebben, dat hij aan alle vereischten voldoet, plant hem zeer zorgvuldig in goede, vette aarde en ziet verder niet meer naar hem om, voor de tijd is, dat men vruchten van hem verwacht. Vertoonen deze zich niet, dan deugt de boom niet.

Het is ons doel niet van a tot z aan te toonen op welke wijze een boom verzorgd moet worden; wij willen slechts met een paar woorden op eene zaak wijzen, die maar al te dikwerf vergeten wordt, namelijk op het bemesten der vruchtboomen.

Om vruchten te dragen, vruchthout te ontwikkelen en daarenboven nog te groeijen behoeft de boom aanmerkelijke kracht; den grond, waarin hij is geplant, heeft hij spoedig uitgeput, en zijne draagbaarheid zal verminderen of ophouden, als niet op nieuw voedsel wordt aangebragt; dit kan men doen door het bemesten. De beste tijd daartoe is het najaar; de mestende zelfstandigheden hebben des winters gelegenheid overal tot de wortels door te dringen, en zoodra deze in het voorjaar beginnen te werken, kunnen zij ze opnemen. De krachtigste mest is die uit secreten met of zonder stalmest.

Voor de bemesting raden wij de volgende wijze van bewerking aan:

Men neme minstens een hand breed van af den stam den grond weg tot op zoodanige diepte, dat men drie à vier duim boven de wortels blijft; den grond late men eenige dagen open, opdat de lucht er goed in kunne doordringen, en vulle daarna de opening met mest, die door een aardlaag gedekt wordt; als in het voorjaar de boom begint te bloeijen, geve men hem om den anderen dag een paar kannen water, waardoor de mest, meer en meer ontbonden wordt, en de voedende deelen gemakkelijker door de wortels kunnen opgenomen worden. Door aldus te handelen zal de vruchtzetting ongemeen bevorderd worden, en wil men van rijpe vruchten verzekerd zijn en tevens den groei van den boom doen toenemen, dan geve men hem in Julij vóór de tweede scheut begint, nog een weinig mest en begiete den grond gedurende verscheidene achtereenvolgende dagen.




DE BELASTING OP DEN TABAK IN FRANKRIJK.

Het is bekend dat de bewerking, de verkoop, de in- en uitvoer van den tabak in Frankrijk, sedert het dekreet van Napoleon in 1811, een Staatsmonopolie is.

In de fabrieken van den Staat wordt de tabak bewerkt door ruim 20000 personen zoo mannen als vrouwen, terwijl 36000 debitanten, daartoe speciaal aangesteld, met den verkoop belast worden.

De Staat regelt de verkoopprijzen niet naar den inkoopprijs maar naar de finantiële behoeften, beter gezegd naar het budget. In October 1860 werd de prijs van het kilo tabak schier plotseling van 8 franken verhoogd op 10 franken. Men wilde den prijs meer met het decimale stelsel overeenbrengen.(!)

Deze plotselinge en buitensporige verhooging schaadde echter niet aan den verkoop. Immers van 1856 tot 1860 was de jaarlijksche opbrengst gemiddeld 178 millioen franken en in 1861 alleen 215 millioen franken. Dat is het vijfde gedeelte van de opbrengst der indirekte belastingen in Frankrijk. Van 1811 tot 31 December 1860 bedroeg het voordeel dat de Staat trok uit, den tabakshandel de som van bijna drie duizend twee honderd vier en negentig millioen franken (3293881255).