53. (52) Na het afleggen van dezen eed of belofte wordt de Koning in dezelfde vergade ring gehuldigd door de Staten-Generaal, wier voorzitter de volgende plegtige verklaring uit spreekt, die vervolgens door hem en elk der leden, hoofd voor hoofd, beëedigd of bevestigd wordt:
ZESDE AFDEELING.
Van de magt des Konings.
54. (53) De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk. [1]
55. (54) De uitvoerende magt berust bij den Koning.
56. Door den Koning worden algemeene maatregelen van bestuur vastgesteld.
Bepalingen, door straffen te handhaven, worden in die maatregelen niet gemaakt, dan krachtens de wet.
De wet regelt de op te leggen straffen.
57. (55) De Koning heeft het opperbestuur der buitenlandsche betrekkingen.
58. (56*) De Koning verklaart oorlog. Hij geeft daarvan onmiddellijk kennis aan de beide Kamers der Staten-Generaal met bijvoeging van zoodanige mededeelingen, als Hij met het belang van den Staat bestaanbaar acht.
59. (57*) De Koning sluit en bekrachtigt alle verdragen met vreemde Mogendheden.
Hij deelt den inhoud dier verdragen mede aan
de beide Kamers der Staten-Generaal, zoodra
- ↑ Zie de aant. op art. 77.