zee- en de landmacht voor den tijd, gedurende welken zij zich onder de wapenen bevinden. Van de uitoefening van het kies recht zijn uitgesloten zij, wien dat recht bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is ontzegd; zij die rechtens van hunne vrijheid zijn beroofd; zij die krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak wegens krank zinnigheid of zwakheid van vermogens, de beschikking of het beheer over hunne goederen hebben verloren en zij die van de ouderlijke macht of de voogdij overeen of meer hunner kinderen ontzet zijn. Aan onherroepelijke veroordeeling tot eene vrijheidsstraf van meer dan een jaar of wegens bedelarij of landlooperij, zoomede aan meer dan twee, binnen een door de wet te bepalen tijdperk vallende, onherroepelijke rechterlijke uitspraken openbare dronken schap vaststellende, verbindt de wet tijdelijk of blijvend verlies van kiesrecht.
De uitoefening van het kiesrecht is verplicht volgens regels door de wet te stellen. [1]
† 81 (77*). De Tweede Kamer bestaat uit honderd leden, gekozen op den grondslag van evenredige vertegenwoordiging.
Alles wat verder het kiesrecht en de wijze van verkiezing betreft, wordt door de wet geregeld. [2]
- ↑ Zie aanteekening (2) op art. 81.
- ↑ Zie de wet van 7 September 1896, S. 154, gewijzigd bij de wetten van 31 December 1896, S. 245, 31 December 1897, S. 309 en 8 December 1900, S. 208. De tekst der wet, zooals die werd gewijzigd, is bekend gemaakt bij besluit van 13 Februari 1901, S. 66. De wet is daarna gewijzigd bij de wetten van 27 April 1912, S. 165, (31 December 1913, S. 469) en 27 Maart 1915, S. 170 en bij art. VII van de Additionnele Artikelen der Grondwet 1917 (verg. hierachter op blz. 57 vlg.). De tekst der Kieswet, zooals die laatstelijk in 1917 is gewijzigd, zal nader worden bekend gemaakt. Zie ook art. XI der Additionnele Artikelen.