Pagina:Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden (1917).pdf/56

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
Art. 194 — 50 —

van de verrigtingen dienaangaande jaarlijks een uitvoerig verslag aan de Staten-Generaal geven.


ELFDE HOOFDSTUK.
Van veranderingen.

194. (196) Elk voorstel tot verandering in de Grondwet wijst de voorgestelde verandering uitdrukkelijk aan. De wet verklaart dat er grond bestaat om het voorstel, zoo als zij het vaststelt, in overweging te nemen.

195. (197) Na de afkondiging dezer wet worden de Kamers ontbonden [1]. De nieuwe Kamers overwegen dat voorstel en kunnen niet dan met twee derden der uitgebragte stemmen de aan haar overeenkomstig voor­ noemde wet voorgestelde verandering aan­ nemen.

196. (198) Gedurende een Regentschap kan in de troonopvolging geene verandering wor­den gebragt.

197. (199) De veranderingen in de Grond­wet, door den Koning en de Staten-Generaal vastgesteld, worden plegtig afgekondigd en bij de Grondwet gevoegd. [2]


Additionnele Artikelen.

(NIEUWE REDACTIE 1917)


Art. I (ongewijzigd). Alle bestaande autori­teiten blijven voortduren, tot dat zij door andere, volgens deze Grondwet, zijn vervangen.

Art. II (ongewijzigd). Alle op het oogenblik

der afkondiging van de veranderingen in de

  1. Voor de grondwetswijzigingen van 1917 zijn de Kamers bij besluit van 19 Mei 1917, S. 402, ontbonden met den 27sten Juni 1917.
  2. Deze plechtige afkondiging heeft laatste­lijk, ingevolge de hierachter opgenomen Publi­catie van 29 November 1917, S. 663. plaats ge­had op 12 December 1917.