Pagina:Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden (1917).pdf/76

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
— 76 —

en van artikel 98 f, eerste lid, eveneens buiten rekening gelaten, indien die candidaat op een andere lijst dat aantal stemmen reeds verkre­gen had.

Art. 98 h. Het centraal stembureau rang­schikt ten aanzien van iedere lijst de daarop voorkomende, niet gekozen, candidaten in de volgorde van het door ieder van hen verkregen aantal stemmen of, voorzoover zij geene of een gelijk aantal stemmen hebben verkregen, in de volgorde van de lijst.

Bij de toepassing van het eerste lid worden buiten rekening gelaten de namen van candi­daten, die op eene andere lijst zijn gekozen.

Art. 98 i. Is bij de vaststelling van den uit­ slag der verkiezing een candidaat overleden, dan wordt voor de toepassing der artikelen 98 f, eerste lid, 98 g en 98 h zijn naam buiten rekening gelaten.

Art. 98 j. De voorzitter van het centraal stembureau maakt, in de bij artikel 98 voor­ geschreven zitting, bekend : den uitslag der verkiezing ; de volgorde, vermeld in artikel 98 h; het stemcijfer van iedere lijstengroep en van iedere lijst; het aantal stemmen op ieder van de op iedere lijst geplaatste candidaten uitge­bracht, en de getallen, die bij de toepassing van de artikelen 98 b en 98 d, tweede lid, als kiesdeeler zijn gebezigd.

De artikelen 82, eerste en tweede lid, 83 en 94, derde en vierde lid, zijn van toepassing.

Art. 98 k. De vorm en de inrichting der, ingevolge de artikelen 84, 91, 94, 98 j, 138, 142 d, 142 c en 144 a op te maken, processen-verbaal worden vastgesteld bij algemeenen maatregel van bestuur.

Art. 981. De voorzitter van het centraal stembureau zendt onverwijld een afschrift van het proces-verbaal der zitting aan de voor­ zitters der hoofdstembureaux in de verschillende kieskringen.

Art. 98 m. Het proces-verbaal der zitting van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden der Tweede Kamer wordt ter­stond openbaar gemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

Het blijft berusten onder den voorzitter.

Artikel 99 wordt gelezen als volgt:

Leden der Eerste Kamer kunnen alleen zijn