Pagina:Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden (1917).pdf/87

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
— 87 —

toelating niet dan nadat alle ingezonden ge­loofsbrieven zijn onderzocht.

Achter artikel 70 worden ingevoegd :

Art. 70 a. Het onderzoek der geloofsbrieven strekt zich niet uit tot de geldigheid van de lijsten van candidaten en van de verbinding van lijsten, zooals zij door het hoofdstembureau, aangewezen in artikel 51 c, eerste lid, der Kieswet, zijn openbaar gemaakt.

Art. 70 b. Indien de vergadering besluit tot niet toelating van de leden wegens de ongeldigheid van de stemming in één of meer stemdistricten, geschiedt binnen 14 dagen, op den door de Gedeputeerde Staten te bepalen dag, in die districten eene nieuwe stemming en wordt de uitslag der verkiezing opnieuw vastgesteld.

Art. 70 c. Indien de vergadering besluit tot niet toelating van één of meer leden, wegens de onjuistheid van de vaststelling van den uitslag der verkiezing door het hoofdstem­bureau, aangewezen in artikel 51 c, eerste lid, der Kieswet, stelt dit bureau, in eene zitting te houden binnen veertien dagen na de ontvangst door den voorzitter van de kennisgeving in artikel 70 g bedoeld, den uitslag, voor zoover noodig, opnieuw vast, met inachtneming van de beslissing der vergadering.

Artikel 53 a, tweede lid, en artikel 138, derde en vierde lid, der Kieswet zijn van toepassing.

Art. 70 d. Indien de vergadering besluit tot niet toelating van een benoemde, op grond dat hij niet voldoet aan de vereischten voor het lidmaatschap, of op grond van artikel 20, wordt door het hoofdstembureau, aangewezen in artikel 51 c, eerste lid, der Kieswet, in eene zitting te houden binnen veertien dagen na de ontvangst door den voorzitter van de kennis­ geving in artikel 70 g bedoeld, in plaats van den niet toegelatene benoemd verklaard de candidaat, die voorkomt op de lijst waarop de niet toegelatene is gekozen, en die, naar de volgorde vastgesteld overeenkomstig artikel 98 h der Kieswet, voor benoeming in aanmer­king komt.

Artikel 11a, eerste lid, laatste zin, dezer wet en de artikelen 53 a, tweede lid, en 138, derde en vierde lid, der Kieswet zijn van toepassing.