Pagina:Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden (1917).pdf/9

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
Art. 1
— 9 —

GRONDWET
VOOR HET
KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
zooals de tekst is bekend gemaakt in Stbl. n°. 212 van 1887, met de daarin sindsdien in 1917 aan­gebrachte wijzigingen.


EERSTE HOOFDSTUK.
Van het Rijk en zijn inwoners.

Art. 1. (1*) Het Koningrijk der Nederlanden omvat het grondgebied in Europa, benevens de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen.

2. (118*) De Grondwet is alleen voor het Rijk in Europa verbindende, voor zoover niet het tegendeel daaruit blijkt.

Waar in de volgende artikelen het Rijk wordt genoemd, wordt alleen het Rijk in Europa bedoeld.

3. (2*) De wet kan provinciën en gemeenten vereenigen en splitsen en nieuwe vormen. De grenzen van het Rijk, van de prov'nciën en van de gemeenten kunnen door de wet worden veranderd.

4. (3*) Allen die zich op het grondgebied van het Rijk bevinden, hebben gelijke aan­ spraak op bescherming van persoon en goe­ deren. [1]

De wet regelt de toelating en de uitzetting van vreemdelingen [2] en de algemeene voor waarden, op welke ten aanzien van hunne uitlevering verdragen met vreemde Mogendhe­

den kunnen worden gesloten. [3]

  1. Zie o. a. art. 9 der wet van 15 Mei 1829, S. 28. Die wet is, zooals zij nader is gewijzigd, onder de bijlagen opgenomen.
  2. Zie de wet van 13 Augustus 1849, S. 39, gewijzigd bij de wetten van 6 April 1875, S. 66, 15 April 1886, S. 64 en 10 Februari 1910, S. 56, onder de bijlagen opgenomen.
  3. Zie de wet van 6 April 1875, S. 66, ge­wijzigd bij de wetten van 15 April 1886, S. 64, 12 December 1892, S. 268, en 10 Februari 1910, S. 56, onder de bijlagen opgenomen.