Pagina:Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden (1887).pdf/13

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

treffende inhouden, worden door den Koning niet bekrachtigd dan na door de Staten-Generaal te zijn goedgekeurd.

Deze goedkeuring wordt niet vereischt, indien de Koning zich de bevoegdheid tot het sluiten van het verdrag bij de wet heeft voorbehouden.

60. De Koning heeft het oppergezag over zee- en landmagt.

De militaire officieren worden door Hem benoemd. Zij worden door Hem bevorderd, ontslagen of op pensioen gesteld, volgens de regels door de wet te bepalen.

De pensioenen worden door de wet geregeld.

61. De Koning heeft het opperbestuur der koloniën en bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen.

De reglementen op het beleid der regering aldaar worden door de wet vastgesteld.

Het muntstelsel wordt door de wet geregeld.

Andere onderwerpen deze koloniën en bezittingen be treffende, worden door de wet geregeld, zoodra de be hoefte daaraan blijkt te bestaan.

62. De Koning doet jaarlijks aan de Staten- Generaal een omstandig verslag geven van het beheer dier koloniën en bezittingen en van den staat waarin zij zich bevinden.

De wet regelt de wijze van beheer en verantwoording der koloniale geldmiddelen.

63. De Koning heeft het opperbestuur van de algemeene geldmiddelen.

Hij regelt de bezoldiging van alle collegiën en ambtenaren, die uit 's Rijks kas worden betaald.

De wet regelt de bezoldiging van den Raad van State, van de Algemeene Rekenkamer en van de regterlijke magt.

De Koning brengt de bezoldigingen op de begrooting der Rijksuitgaven.

De pensioenen der ambtenaren worden door de wet geregeld.

64. De Koning heeft het regt van de munt. Hij vermag zijne beeldtenis op de muntspeciën te doen stellen.

65. De Koning verleent adeldom.

Vreemde adeldom kan door geen Nederlander worden aangenomen.

66. Ridderorden worden door eene wet, op het voorstel des Konings, ingesteld.

67. Vreemde orden, waaraan geen verpligtingen verbonden zijn, mogen worden aangenomen door den Koning en, met Zijne toestemming, door de Prinsen van Zijn Huis.