Pagina:Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden (1887).pdf/17

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

verder het kiesregt en de wijze van verkiezing betreft, wordt door de wet geregeld.

82. De Eerste Kamer bestaat uit vijftig leden. Zij worden verkozen door de Provinciale Staten, in de volgende verhouding:

Noordbrabant . . . . 6.
Gelderland . . . . . . 6.
Zuidholland . . . . .10.
Noordholland . . . . 9.
Zeeland. . . . . . . . . 2.
Utrecht . . . . . . . . . 2.
Friesland. . . . . . . . 4.
Overijssel . . . . . . . 3.
Groningen. . . . . . . 3.
Drenthe. . . . . . . . . 2.
Limburg. . . . . . . . . 3.

50.


Ingeval van vereeniging, splitsing of grensverandering van provinciën of vorming van nieuwe, voorziet de wet in de wijziging, welke daardoor in deze verhouding noodig zal worden bevonden.

83. Wanneer de Staten-Generaal in dubbelen getale worden bijeengeroepen, wordt aan de gewone leden van elke Kamer een gelijk getal buitengewone leden toe gevoegd op dezelfde wijze als de gewone te verkiezen.

Het besluit der bijeenroeping wijst tevens den dag der verkiezing aan.


Tweede Afdeeling.

Van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

84. Om lid der Tweede Kamer te kunnen zijn wordt alleen vereischt dat men mannelijk Nederlander zij, niet bij regterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over zijne goederen hebbe verloren, noch van de verkiesbaarheid ontzet zij en den ouderdom van dertig jaren vervuld hebbe.

85. De leden der Tweede Kamer worden gekozen voor vier jaren.

Zij treden te gelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar.

86. De leden stemmen zonder last van of ruggespraak met hen die benoemen.