Pagina:Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden (1887).pdf/19

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

eene of meer hooge en gewigtige openbare betrekkingen, bij de wet aangewezen, bekleeden of bekleed hebben.

Het getal der hierboven bedoelde hoogstaangeslagenen wordt in elke provincie bepaald tot één, die tevens de algemeene vereischten bezit om lid der Staten-Generaal te zijn, op iedere vijftien honderd zielen.

91. De leden der Eerste Kamer worden gekozen voor negen jaren.

Art. 86 is op hen van toepassing. Zij leggen bij het aanvaarden hunner betrekking gelijke eeden (beloften en verklaring) af, als voor de leden der Tweede Kamer zijn bepaald, hetzij in handen van den Koning, hetzij in de vergadering der Eerste Kamer in handen van den Voor zitter, daartoe door den Koning gemachtigd.

Zij genieten reis- en verblijf kosten volgens de wet.

Een derde gedeelte treedt om de drie jaren af, volgens een daarvan te maken rooster. De uitvallende leden zijn dadelijk herkiesbaar.

92. De Voorzitter wordt door den Koning uit de leden benoemd, voor het tijdperk eener zitting.


Vierde Afdeeling.

Beschikkingen aan beide Kamers gemeen.


93. Niemand kan te gelijk lid der beide Kamers zijn.

Die te gelijk of op meer dan ééne plaats tot lid van de Eerste of van de Tweede Kamer of van beide Kamers is gekozen, verklaart welke dier benoemingen hij aanneemt.

94. De hoofden der ministeriële departementen hebben zitting in de beide Kamers. Zij hebben alleen eene raadgevende stem, ten ware zij tot leden der vergadering mogten benoemd zijn.

Zij geven aan de Kamers, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, de verlangde inlichtingen, waarvan het verleenen niet strijdig kan worden geoordeeld met het belang van den Staat.

Zij kunnen door elke der Kamers worden uitgenoodigd om te dien einde ter vergadering tegenwoordig te zijn.

95. Beide Kamers hebben, zoowel ieder afzonderlijk als in vereenigde vergadering het regt van onderzoek (enquête) te regelen door de wet.

96. Een lid van de Staten-Generaal kan niet te gelijker tijd zijn vice-president of lid van den Raad van State, president, vice-president of lid van of procureur-