Pagina:Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden (1887).pdf/37

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd


Elfde Hoofdstuk.

Van Veranderingen.


194. Elk voorstel tot verandering in de Grond wet wijst de voorgestelde verandering uitdrukkelijk aan.

De wet verklaart dat er grond bestaat om het voorstel, zoo als zij het vaststelt, in overweging te nemen.

195. Na de afkondiging dezer wet worden de Kamers ontbonden. De nieuwe Kamers overwegen dat voorstel en kunnen niet dan met twee derden der uitgebragte stemmen de aan haar overeenkomstig voornoemde wet voorgestelde verandering aannemen.

196. Gedurende een regentschap kan in de troonopvolging geene verandering worden gebragt.

197. De veranderingen in de Grondwet, door den Koning en de Staten-Generaal vastgesteld, worden plegtig afgekondigd en bij de Grondwet gevoegd.