Pagina:Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden (1922).djvu/13

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

koninklijk gezag is neergelegd), de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven.

„Ik zweer (beloof), dat ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van den Staat met al mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat ik de algemeene en bijzondere vrijheid, en de rechten van alle des Konings onderdanen en van elk hunner zal beschermen en tot instandhouding en bevordering van de algemeene en bijzondere welvaart alle middelen aanwenden, welke de wetten te mijner beschikking stellen, gelijk een goed en getrouw Regent schuldig is te doen.

Zoo waarlijk helpe mg God almachtig!" („Dat beloof ik!")


Artikel 43.

1. Wanneer een Regent buiten staat geraakt het regentschap waar te nemen, zijn de artikelen 36, tweede lid, 37 en 38 toepasselijk.

2. Is de opvolging in het regentschap niet geregeld, dan wordt artikel 35, eerste lid, toegepast.


Artikel 44.

1. Het koninklijk gezag wordt waargenomen door den Raad van State:

1°. bij het overlijden des Konings, zoolang niet in de troon- opvolging volgens artikel 19 is voorzien, voor den minderjarigen Troonopvolger geen Regent is benoemd, of de Troonopvolger of Regent afwezig is;

2°. in de gevallen van de artikelen 38 en 43, zoolang de Regent ontbreekt of afwezig is; en bg overlijden van den Regent, zoolang zijn opvolger niet benoemd is en het regentschap aanvaard heeft;

3°. ingeval de troonopvolging onzeker is en de Regent ontbreekt of afwezig is.

2. Deze waarneming houdt van rechtswege op, zoodra de bevoegde Troonopvolger of Regent zijne waardigheid heeft aanvaard.

3. Wanneer in het regentschap moet worden voorzien, dient de Raad van State het daartoe strekkend ontwerp van wet in

in de gevallen, onder 1°. en 2°. vermeld, binnen den tijd van eene maand na de aanvaarding der waarneming van het koninklijk gezag;