Pagina:Groot volkomen moolenboek.pdf/7

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Slag-Bint zyn de Hy-Paalen getoont; vorder ziet men de Tafelmen-ten op de Penanten met Stippels aangewezen, het Onder-en Boven-Wiel met de Schyfloop-Plaaten hier by: voor eerſt leyt men de Kruys-Armen toe Waterpas van het Bovenwiel, en het gat, daar de As in komen moet, leyt men in den haak en van ſcheelte, en dan werkt men de Kruys-Armen met Tanden in den anderen, en men keept de Kruys-Armen die boven leggen een duym meer als die onder leggen, dan maakt men een Koning in ’t midden van het gat van de Kruys-Armen, en men doet de Centrum-ſtok aan den Koning, en dan leyt men de twee Plooyen daar op, de twee bovenſte Kruys-Armen even ſchoon uyt de Kruys-Armen in den haak, en zo ver uytgeleyt als men het Wiel groot wil hebben‚ en uw Plooyen dan gekant onder de Rey, en van Scheelten met een Zink-ſtok even hoog uyt de Kruys-Armen geleyt, dan uw Plooyen drie en een half duym diep gezonken, half in de Kruys-Armen en half in de Plooyen‚ met een Voorloef en een Tant‚ de Plooyen daar op gewerkt, dan de andere Plooyen daar op, gelyk de andere, deze Plooyen werkt men met Lippen over den anderen een en een half duym verlooren en boven gelyk, dan legt men de Deeling op de Plooyen zo veel Deelen als gy hebben moet, de midden van uw Kam-gat moet uw Deeling beginnen en eindigen, en dan leyt men de Vellingen daar op in vyf of zes rondt tegen malkanderen geſtuykt, men moet ze vergaaren op de midden van uw Kam gat, en dan de Deeling op uw Velling geleyt‚ als het regt en Waterpas geſchaaft is, de midden van uw Kam-gat moet op de midden van uw Koning of Centrum aanſchieten, en dan uw grootte van uw Kam-gat agter en voor uytgeſtooken. Vorders ziet men in malkander gewerkt het Schep-rat; het is groot over Diameter 15¼ voet, hier by is uytgelegt een ſchoep met een kalf, en hoe men’t moet bewerken, als meede de Waater-As met zyn Scheenen daar in geleyt, ook ziet men het Kruys of de Moolen-roeden met de kop van de As van voren, de Hekken en Zoomen daar in vertoont; ook is hier aangetoont het booren van deze Roeden, ’t welk met Nommers aangewezen is op de Mal en op de Roede; de vordere beſchryvíng op de Plaat.

N°. 10.

Beſchryving over dan Opſtal van de agtkante Waater-Moolen‚ deſſelfs Waaterloop, Kap‚ Tafelmenten, enz. op zyn plat, ſtaande tuſſchen Aſſdelft en Uytgeeſt.

Eerſtelyk ziet men de zeven Onder-Tafelmenten in den grondt leggen; dezelve worden half en half over den anderen gekeept‚ boven gelyk, en met een Haak-Tant van een duym diep in den anderen gewerkt; ook zyn op deze Tafelmenten aangetoont de ſtylen in zyn Agtkant, en de Gaten daar in, daar de ſtylen met een Pen van drie duym lang in komen te ſtaan, en de Deuren; ook ziet men de Boven-Tafelmenten het zelfde getoont; de Pennen van de ſtylen moeten boven lang zyn 3 en een half duym, ieder ſtyl met een Kram-bout geſlooten, boven door de Tafelmenten; ook ziet men de Water-loop in de grondt‚ waar van in de voorige Plaat berigt is gegeven. Men ziet hier vorders de Buyten-en Binnen-ſtoel en Onder-Dorpels, de Binnen ſtoel is in malkander gewerkt met Pennen, Gaten en Tanden, de Steen en Water-As daar op tuſſchen in, met een Wervel op de Stoel, daar een end van de Spil op ſtaat; de Kap legt hier op zyn Plat; zo als hy gewerkt moet worden is alvoorens aangetoont; het Slag-Bint hier in malkander gewerkt met Pennen en Gaten, de Vleugels beplankt, en onder den Dorpel ook met Planken voor het lekken van ’t water; men ziet hier de Bak van zyn end en op zy‚ het Onder-Wiel daar in, als mede de Waater-loop voor en agter‚ de Penanten daar de Moolen ſtylen op ſtaan moeten, het Schep-rat dat het Water tegen de Ryzing op moet brengen, de Buyten-ſtoel, daar de Water As op vertoont word met de Steen daar onder; ook heeft men het Onder-Wiel in den Opſtal niet vertoont, om dat men het Schyfloop met de Binnen-ſtoel dan niet konde zien, gelyk men in de vorige Moolen gedaan heeft, de Spil op de Binnen-ſtoel met het Onder-ſchyfloop daarom, die het Onder-Wiel met het Schep-rat doet gaan, de Onder-Tafelmenten op de Penanten; onder de Tafelmenten ziet men Stop-ſtukken leggen; vorders ziet men de Moolen in zyn Opſtal, de vaſte Binten en de loſſe Binten komen daar boven over gekeept, de onderſte Balken moet men ſaamen keepen vier en een half duym diep, dat is yder Balk 2¼ duym diep; vervolgens ziet men de Kruyſſen, Regels, Trappen, de Vang-Balk, de boven-Tafelmenten op de ſtylen, daar op de Vloer, daar de Kuyp met veertien duyms bouten moet vaſt geſlooten worden; de Vloer is zwaar 4 a 12 duym, de Rolring 3 a 11 duym, de Rollen zyn dik zeven duym en lang zes en een half duym, daar op komt den Overring 7 a 11 duym, daar op de Voeghouten, welke in den Overring leggen gezonken‚ met Voorloeven van een en een half duym diep, dan werkt men de Rooſterhouten met Pen en Gat in ’t Voeghout, en zo laag dat ze met ¾ duyms Voorloeven in den Overring zakken; dan werkt men de Spanring op de Rooſterhouten met Swaaluwe-ſtaarten ¾ duym diep; men ziet ook het Wint-Peuluw op de Voeghouten, de lange Spruyt, de korte Spruyt, of agter-Balk, de Pen-Balk, de yzer Balk, de Kap op zy, de boven-As en zyn ſcheenen in de hals en Pen, Vorders ziet men de Roe in den As met zyn yzere Stroppen om de zelve, het boven-Wiel met den Staart, Schooren‚ het Wind-As door de Staart, Vangſtok en Touw, ook is hier aangetoont met Stippels, om de langte van uw lange Schoor te krygen, waar van alvoorens gezegt is; vorders is alles na de voetmaat geteekent en kan ſtiptelyk nagemeeten worden.

N°. 11.

Beſchryving van de Wip-Waater-Moolen, van de onder-Tafelmenten en het toeleggen van ’t Toorn-Bint, met de Waaterloop.

Voor eerſt ziet men hier de vier onder-Tafelmenten, getoont in de grond op zyn plat, deze moet men half en half over den anderen keepen, en met bedekte en overhoekſe Swaaluwe ſtaarten van 1½ duym diep, gelyk met Stippels aangeweezen is, ook ziet men de Gaaten van de vier ſtylen op de hoeken, en de 8 Gaaten van de Mander-ſtylen daar in getoont op zyn order, en daar binnen in den Draag-balk, daar op de Steen daar de Waater-As op draayen moet‚ hier neffens de Gaaten van de Scheer-ſtylen daar in, ook ziet men neffens den Draag-balk de Bak met zyn ſtylen en klampen van boven te zien, daar het Onder Wiel zyn bewerking door heeft.

Hier neffens ziet men een Bint van den Toorn in malkanderen gewerkt, met zyn Balken en Krombeels Honts-Ooren Mandel-ſtylen zo als het gewerkt moet werden, en als men een Bint moet toeleggen, dan ſteekt onder en boven aan de buytenkant van de Stylen een Vooiſteek 2 duym van de kant, en daar een Vooiſlag geſlaagen die regt is, en met een lange Rey opgeſchrapt, en bepaalt dan de langte van uw Stylen op den Vooi-ſlag en ſteekt daar onder en boven een ſteek, dat gedaan hebbende bepaalt de wytte onder en boven, en legt uw Stylen onder en boven op de wytte van ’t Bint, en neemt dan een lange Lat en legt die Stylen net in zyn overhoeks na die ſteeken die op de Vooiſlaagen ſtaan, die de langte van de Stylen zyn, en van Scheelte gelyt, ook trekt onder en boven aan de voeting van de Stylen op de langte van de Stylen een Lyn over om de voeting te krygen, en als men de voeting dan heeft, dan ſchryft onder aan de voeting van de Styl een Haak-ſchreef na de Vooiſchrap of na de buytenkant van de Styl, als hy regt is, die binnen met de voeting van de Styl te niet komt, gelyk op de Stylen is getoont, en dat gemeeten op de Haak-ſchreef en op de ſchuynte na de voeting, en al wat de Voetingſchreef langer is als de Haak-ſchreef, dat is uw kanting van de Styl, zo veel moet uw Styl buyten opkanten en binnewaarts in, dat gedaan hebbende, dan leyt men de Balken daar op, en men bedraagt ze daar in.

Ook ziet men de voor en agter Waater loop in de grond met den Dorpel, Vleugel van ’t Slag bint, en de Waaterdeur; men ziet de onder Slooven of Zantſtrooken met de Keſpen daar in, met Pennen en Gaaten gewerkt en met houte Nagels geſlooten, ook zyn in dezen Zantſtrooken aangewezen de Gaaten van de Stylen van de Waater-loop, ook ziet men aangetoont de Zant-ſtrooken die na de Moolen komt dat die 4 duym onder het Tafelment komt te leggen, gelyk in den Opſtal aangewezen wort. Ook ziet men de planken met Stippels aangewezen, en men moet de Waaterloop van binnen met 2 duyms eyke planken beplanken, en moeten met een Sponning in de Styl van ’t Slag-bint ſchieten, en buyten moet men ze beplanken met 1½ duyms greene planken, hier neffens ziet men de voor en agter Waater-loop op zy met zyn Paalen geſlooten, aan de onder en boven Slooven met Pennen en Gaaten; ook zyn vertoont in de onderſte Zantſtrooken de Gaaten van de Keſpen die in de grond op zyn plat leggen, men ziet de leggers en de planken op de Waater-loop voor en agter, ook ziet men het Scheprat in de Waater-loop en de Reizing daar onder daar het Waater tegen op moet als het Schep-radt omdraayt, men ziet de bewerkſaamheidt van ’t Schep-radt. Hier lydt by uytgeleydt een Kruys-Arm‚ een gording, 2 halve Kalvers en een Schoep, zo dat men de bewerking zeer naauwkeurig aantoont, men ziet ook het Slag-bindt in malkanderen met een Vleugel, vorders kan alles ſtiptelyk na de voetmaat gemeeten worden.

N°. 12.

Beſchryving van dan Opſtal van de Wip-Waater-Moolen, zig doorgeſneeden vertoonende.

Voor eerſt ziet men de Muur met deſſelfs dikte onder en boven onder de Moolen, daar de onder-Tafelmenten op leggen, als mede de Muur daar de Draag-Balk op lyt, in welke de Scheer-ſtyl met Pen en Gaaten ingewerkt zyn, in de Scheer-ſtyl is ge-