Pagina:Groot volkomen moolenboek.pdf/8

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

werkt het Spil-Kalf daar de Spil op ruſt, op den Draag-Balk de Waater-As met de Steenen daar onder, en het Onder-Wiel daar om met het Scheprat, daar neffens de Vleugel van ’t Slag-Bint; de planken moet men in malkanderen ploegen voor het doorlekken van ’t Waater‚ en voor den dorpel van ’t Slag-Bint moet men het ook met zulke planken beheyen, gelyk in een van de agtkante Waater-Moolens gedaan is; hier neffens ziet men de Bak met het onder-Wiel daar in, ook ziet men de Spil op de Wervel op het Spil-Kalf, en het Schyfloop daar onder om de Spil in de Kooker en het boven Schyfloop daar om, die in ’t boven-Wiel werkt dat om de boven-As is; men ſiet de As met de Scheenen daar in‚ de Steenen daar onder, de yzere Stroppen daar om, en een Roe daar in, verders den Toorn, de Balken met de Krombeels Mandelſteylen Honts-Ooren, de Balken die men voor ’t ent ziet met de Krombeels, de Kooker-Balken daar op, daar de Kooker-Stukken met Pennen van 3 duym lang in ſtaan, op de boven-Balken ziet men de looſe Kooker-Balk , welke dienen tot ſtyfte van de Kooker, ook ziet men de boven-Tafelmenten met Pennen en Gaaten op de Stylen en de onder-Seetel 2 duym daar in gezonken, het boven-Huys daar op‚ dat om de Kooker ront draayen moet, de Voeghouten, de voor agter en Middel-Soomers, en de Zolder daar op tegen de Waater-Lyſt met een Sponning in de voor- en agter-Soomer, men ziet de boven-Seetel om de Kooker met de Kloſſen daar onder, en met bouten geſlooten, door de Kooker-Stikken daar de Steen-Burrie met het gantſche boven-Huys op draayen moet, daar op de Sceen-Lyſte met de Swaaluwe-ſtaarten op de Steen-Burrie gezonken gelyk aangewezen is, verder ziet men de Borſt-Naalt in de Balken gekeept, en met 1 duyms bouten geſlooten, en boven met een Pen en Gat in een Blok-Keel dat onder de Wint-Peuluw komt, en in deze Borſt-Naalt een Sponning van 1 duym diep daar de Baart-Planken in komen, ook ziet men daar de voor- en agter-Soomers aan de ſteylen met Schortbouten vaſt gemaakt, en aan yder deur-ſtyl van ’t Trap-bint onder en boven een, en een Bout door de ſtaart met een Beugel daar om, men ziet ook de Dak-Lyſt daar ’t Wint-Peuluw op leyt, en den Pen-Balk en Agter-Balk ingewerkt wort, de Yzer-Balk daar de kroon van de Spil in draayt, men ziet ook voor aan ’t Wint-Peuluw en den Agter-Balk 2 yzere Zwaans-halzen met Krammen aan de Dak-Lyſt vaſt gemaakt, de Kap op zyde met het Vorſt-naalt daar op, en de Geevel daar met Pen en Gat geſlooten, verders ziet men de Vang op ’t Wiel en het Sabel-yzer, in de Vang-Balk de Vang-ſtok, Vang-Tou, de Trap met de Leuning daar aan‚ en de Hang-boomen om de Trap om hoog te houden, onder aan de Sleep-Trap vaſt met Kram-bouten geſloten, vorders is hier alles naauwkeuríg aangeweezen.

Beſchryving over de Bewerking van ’t Boven-Huys.

In het toeleggen van de Voegburri moet men ’t Huys van de Moolen balanſeren, om dat het regt op zyn Zeetels zal hangen; als het boven-Huys lang is op de Voeghouten 19½ voet, dan moet men de Middelt 9¾ duym na vooren ſteeken, dat is, op de voet ½ duym, het toeleggen van de Voeg-Burrie; voor eerſt lyt men de Voeghouten Waater-Pas, en van Scheelte en op zyn wytte, en men ſlaat daar Vooy-ſlaagen op de buytenkanten even ſchoon uyt de kant, en men bepaalt dan de Middelt van ’t Gat daar de Kooker in draayen moet, en ſteekt dan eeven ſchoon uyt uw Middelt ſteeken op de Vooyſlaagen, en dan na die ſteeken overhoeks geleyt met een Lat, en dan leyt men de Kalven daar op, en men bedraagtſe in de Voeghouten met dubbelde Pennen, Gaaten en een Tant, dat gedaan hebbende dan leyt men de voor- en agter-Soomer daar op, en van Scheelte; dan ſlaat men daar Vooyſlagen op, eeven ſchoon uyt de buytekant die op de Middelt van de Stylen van 't boven-Huys overeenkomen, dan zet men de Middelt in de langte op de voor en agter-Soomers, en dan leyt men de middelt van de Soomers en de middelt van de Voeg-Burrie over een, dan ſteekt men Steeken uyt de middelt van de Soomers eeven ſchoon, en men leyt ze in zyn overhoeks, dan laat men ze 1¾ duym diep zinken op de Voeghouten met Swaaluwe-ſtaarten, gelyk de Stippels aanwyzen, en dan leyt men de middel-Soomers daar op, en men zinkt ze met Voorloeven op de Voeghouten, dan leyt men de Waater-Lyſte daar op en laat ze 1 duym diep met Swaaluwe-ſtaarten daar in zakken, en met een Pen in de Styl, ook ziet men op de hoeken van de voor- en agter-Soomer de Gaaten daar de Hoek-ſtylen van ’t boven-Huys in moet ſtaan, en de Gaaten voor de Schort-bouten daar in getoont, gelyk men aan het Agter-Bint van ’t boven Huys zien kan, de Steen-Burrie moet men op de zelve manier toeleggen, men ziet de Steen-Burrie met de Steen-Lyſten daar op met Swaaluwe ſtaarten daar in gezonken van 2¼ duym diep met de Kooker daar in. De toeleg van ’t Zy-bint van ’t boven-Huys, voor eerſt ſlaat men de middelt op de Stylen, en men maakt de Pennen aan de Stylen‚ en men leyt de ſtylen in zyn overhoeks, dan bepaalt men de hoogte van de Steen-Lyſt om de onder en boven-Seetels op zyn ſchorting te verdeelen voor het makkelyk kruyen van ’t boven-Huys, zo neemt een Lat en die leyt men op het zy-Bìnt op de Styl‚ en men ſnyd een maat onder van de voeting van de Styl tot de bovenkant van de Steen-Lyſt, dan trekt men twee Lyne overhoeks over de Steen-Lyſte daar die Lynen malkanderen beſnyden, daar ſnyd men een maat van de Lynen tot de onderkant van de Steen-Burrie, ook trekt men de Lynen over de Soomers die op de Voeg-Burrie gewerkt zyn, en daar die malkanderen beſnyden, ſnyt men een maat van de Lyn tot de onderkant van de Voeg-Burrie, dan ſteekt men daar nog 2 duym by, voor de Schorting en de maar van de Steen-Burrie, ſnyd van dezen Lat af, en de maat van de Voeg-Burrie doet men daar by met die 2 duym, dan zal het huys zeer fraay op zyn zeetels hangen, ook ziet men de onder en boven Zeetels op de Kooker gewerkt met Swaaluwe-ſtaarten van 2 duym diep, en yder ſtuk met 2 Bouten geſlooten, en de Volling-ſtikken met Spykerbouten vaſt gemaakt gelyk het aangewezen is, ook leyt onder de Kooker de boven-Zeetels met de Kooker daar tuſſchen in, en hoe de Kooker aan de Zeetels wort vaſtgemaakt is zeer naauwkeurig aangeweezen, ook ziet men de onder-Zeetels op de boven Tafelmenten leggen, en yder een ſtuk uytgeleyt, en hoe de bewerking is‚ deze onder en boven Zeetel moet men aan de bovenkanten op de hoeken af ronden 2 duym diep voor het makkelyk kruyen gelyk getoont is, ook ziet men het Trap-Bint met de Staart en Voeghouten daar onder, en hoe die met Schort-Bouten Vaſtgemaakt worden‚ en boven de Kloſſen op de Stylen die met een klyn Pennetje in de Dak-Lyſten komen, en het Waay Spant op de Dak-Lyſten, en men toont aan met Stippels op wat manier men de Kap trekken kan, ook ziet men het Storm-Bint met de Borſt-Naalt daar op, welk hier 3½ duym diep wort ingezonken‚ en het Keepen half in de Borſt Naalt en half in de Balken met 3 Bouten geſlooten, ook ziet men de Schort-bouten aan de Stylen en door de Voeghouten, men ziet daar onder de Baart daar aangetoont en de Kloſſen op de Borſt-Naalt en de Stylen, deze Kloſſen van de Kooker en de Stylen en de Borſt-Naalt moet men alle met bedekte Trekſchuyf-Tanden daar op werken onder 1½ duym diep, en boven te niet, ook ziet men hier een Kap-Spant op de Dak-Lyſten getoont, en de Vang daar in uytgeleyt met zyn yzerwerk daar by, ook is hier aangewezen dat tot nut van het Moolen-maaken dient, en kan ſtiptelyk na de Voetmaat gemeeten worden. Het Boven-Wiel heeft 62 Kammen, de Deeling is groot 6 duym, het Schyfloop heeft 27 Staaven‚ de Deeling het zelve, het onder-Wiel heeft 73 Kammen, de Deeling is groot 7¼ duym, het onder-Schyfloop heeft 25 Staaven en de Deeling het zelve.

N°. 13.

Beſchryving van de Modder-Moolen, van de Bak en Ketting, en het Bint daar men de Bak hooger of laager mee kan laaten zakken, wordende gebruykt te Amſterdam.

Voor eerſt ziet men de Bak doorgeſneeden met een Schep onder en boven daar in, zo als ze in de Bak moeten werken met de Ketting-balkjes op de Leyers, ook ziet men de Steylen van de Bak onder met een yzere Beugel om den onderlegger vaſt gemaakt, en dan de boodem van de Bak daar op, en dan uw onder Leyers op de boodem en dan uw Leyers 1½ duym diep in de Stylen gewerkt met Voorloeven, en boven die Leyer is een drie duymſe plank ingewerkt, binnen met de Stylen gelyk en half en half gekeept met Voorloeven gezonken in de Styl, ook is de boven Leyer en plank ook zo gewerkt‚ ook ziet men een Legger in de boven Leyer gewerkt, daar de middel Leyer ook met Voorloeven ingezonken leyt, ook ziet men den Bak hier op zy leggen met zyn Stylen, Planken en Leyers en de binnen Leggers geſtippelt, en aan yder Styl een yzere beugel om de onderlegger gelyk voorheen getoont is‚ ook ziet men aan de agter Stylen van de Bak een yzere Haak met een ent Ketting, welke dient om aan de looſe Bloks vaſt te maaken‚ om de Bak hooger of laager te laaten zakken in de Modder, ook ziet men de Bak van agteren af geront en met yzer beſlaagen‚ ook ziet men vooraan de Bak het Slag-bint met de As en Steen, daar tuſſen ook ziet men vooraan de Stylen by ’t Slag-bint een Bak hangen in een yzere Beugel die boven aan een Overlegger hangt een Tou en Blok om die hooger en laager te kunnen laaten zakken, als de Modder-ſchouwen daar onder koomen te vaaren.

Ziet ook hier neffens de Ketting uytgeleyt, met zyn Scheppen daar aangeſlooten, en de byde Zeskante daar in vertoont, en door het agterſte zeskant is een yzere Spil door en aan weerenden een ronde Nok aan, die loopt agter in de Bak in een metaalen Bos, ook ziet men het voorſte zeskant om de As, dat tuſſen het Slag-bint in lyt, hier by het yzerwerk vertoont van de Ketting na een grooter voetmaat, en van vooren en op zy te zien met de scheppen daar in geſtippelt en een Ketting-Balkie,