Pagina:Mark Twain, De Lotgevallen van Tom Sawyer (1920).pdf/256

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

 

Tom mocht, als hij wilde, met het vliegertouw gaan zoeken, doch zij smeekte hem, nu en dan eens terug te komen, om haar een woord toe te spreken en zij liet hem beloven, dat wanneer de vreeselijke ure kwam, hij aan hare zijde zou staan en hare hand zou vasthouden, totdat alles voorbij was. Tom kuste haar, met een gevoel in zijne keel alsof deze werd toegeknepen, en vertelde haar, dat hij er zeker van was, òf de zoekenden òf een uitweg uit de grot te zullen vinden. Daarop nam hij het vliegertouw in de hand en sloop, flauw van den honger en beklemd door een vreeselijk voorgevoel van den naderenden dood, op handen en voeten door een der gangen voort.




 

HOOFDSTUK XXXIII.




Het was Dinsdagmiddag, het werd Dinsdagavond en nog was het stadje St. Petersburg in rouw. Men had openbare bidstonden voor de verloren kinderen gehouden en ook in menige binnenkamer was een stil, hartelijk gebed voor hen opgegaan, doch er kwam nog geen goed nieuws uit de grot. De meerderheid der lieden, die zich in de spelonk hadden gewaagd, hadden het zoeken opgegeven en waren naar hun dagelijksch werk teruggekeerd, met de boodschap dat de kinderen onmogelijk gevonden konden worden. Mevrouw Thatcher was zeer ziek en bij tijden ijlhoofdig. De menschen zeiden dat het hartverscheurend was haar om haar kind te hooren roepen, en te aanschouwen hoe zij somtijds het hoofd opbeurde en luisterde, om het terstond daarop moede en weeklagend in het kussen te leggen. Tante Polly was diep neerslachtig en hare grijze haren waren bijna wit