Pagina:Mengelingen Deel 1.pdf/7

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VOORREDE.

Tegen alle verwachting ontfangt ge, mijne Landgenooten, op nieuw eenige voortbrengsels mijner Dichtliefde. In mijnen verzwakte toestand, jaarlijks door nieuwe en altijd heviger ziektens uitgeput, en, dit oogenblik-zelf, door des Hemels goedheid als weêr uit het graf verrijzende, bied ik ze u aan als de laatste vrucht, die mijn Winter te wachten geeft; en zie hier mijn’ Poeëtischen loopbaan voleind! — Sedert byna dertig jaren, door uw stem en byval aangemoedigd, hoop ik voor dit jongste mijner Dichtoefeningen, geen onthaal, dan het geen de inschikkelijdheid voor den kwijnenden ouderdom, en de graâgte waar meê men eene lang vergaderde Zameling volledig maakt, mogen inboezemen. Het geen boven dit gaan mocht, zal ik een byzondere goedwilligheid dank weten.

Ik noem dezen kleinen Bondel met den naam van MENGELINGEN. Geen andere scheen my geschikt voor eene byeenvoeging van Dichtmaat en Proze, gelijk men hier vinden zal. Ook de laatste echter behoort hier t’huis, want ze is werkelijk Poëzy. Het zijn naamlijk eenige weinige Fabelen van verschillende onderwerpen: vruchten der verbeelding, en dus, Dichtkunst. — Maar waarom deze Fabelen niet in ’t kleed der Dichtmaat gestoken ? — LESSING heeft dit alreeds lang voor my beantwoord; en, ondanks ’t algemeen gebruik en vooroordeel, ’k geloof niet dat de eigenlijke Ezopische Fabel voor Poëetische sierlijkheid vatbaar is, zonder haar charakter te verliezen.