Pagina:Multatuli - Indrukken van den dag - 2.djvu/6

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

44

De eeuwige wetten der zedelijkheid gedoogen niet, dat er op den duur welvaart voortkome uit dwaling of misdrijf. Geroofd goed brengt geen zegen aan.

Sedert jaren alzoo nam ik mij voor mij te bekwamen tot het beoordeelen der eindelijke gevolgen van het stelsel, ― of wat de moraliteit aangaat, — van de stelselloosheid, waardoor het wel of wee van zoovele millioenen voortdurend heeft afgehangen van de grillen der Staatslieden, die sedert het bestuur van van der Capellen, zich met weinig geluk of roem hebben opgevolgd, zoo in het besturen der gewesten daarginder, als in het vertrouwen des Konings hier te lande.

Ik strijd niet tegen personen, maar kan toch niet nalaten, in het voorbijgaan te wijzen op de volstrekte, op de algemeene erkende onbekwaamheid van den man, aan wiens absent beleid op dezen oogenblik het onderkoningschap over Nederlandsch Indië is toevertrouwd, en op den noodlottigen invloed der côteriën en bijomstandigheden, die zulke benoemingen hebben kunnen doordrijven.

Om dwaling te ontgaan, acht ik het noodig mijn gevoelen te vergelijken met dat van anderen, vooral van tegenstanders; en ik geloof te kunnen verzekeren, dat mijne opinie over den tegenwoordigen landvoogd van Indië zou onderschreven worden door den Minister van Koloniën zelven, die, naar het heet, hem uitnoodigde zijnen hoogen post nog een jaar te blijven bekleeden. Natuurlijk. — Er moet nog een en ander bereikt worden, voor men gezamenlijk kan aftreden, en een jaar wanbestuur meer, zou niet noemenswaard toedoen tot de hoeveelheid brandstof, die daar ginds door de zorg van een