Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/57

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
49
Brief aan Ds. Francken.


bij hen in ons vaderland nog de meeste harten gevonden worden, die van medelijdende liefde kloppen voor Javaan, Maleijer en Amboinees. Niet uit de hoogere standen der maatschappij, — maar uit den burgerstand, waar ’t meest godsdienst woont, komen onze zendelingen, zij die niet naar de Oost gaan om geld of eere, maar uit menschlievendheid. Niet uit die kringen der maatschappij waar schatten verdiend worden door onze Oost, maar uit die kringen, die niet onmiddellijk in de baten onzer koloniën deelen, komen betrekkelijk de meeste giften. Wilt gij den geest van ons volk uit den slaap opwekken voor het waarachtig welzijn der Javanen, gij zult er u op moeten toeleggen, om niet van u af te stooten die kern der christengemeente, die, gelukkiger dan uw Javaan, die geen bidden had geleerd, van den Heiland heeft leeren bidden: uw koningrijk (dat een koningrijk is van waarheid, geregtigheid, liefde) kome.

Ach! wanneer zal de tijd aanbreken, dat residenten en practijken als gij ons beschrijft tot de onmogelijkheden zullen behooren? Volgens mijne overtuiging eerst dan, wanneer de geest van Christus door een ootmoedig en krachtig geloof in Hem zelf, meer het bezielend beginsel zal geworden zijn van de regering en volksvertegenwoordiging, van hoogere en lagere beambten in onze koloniën, van het Nederlandsche volk. Maar de christelijke zending wacht daarop niet. Biddende [1] dat ook pogingen als uw geschrift er eene is, mogen leiden tot ontdekking der waarheid en bevordering van het goede, gaat zij haren stillen weg, om menschlievend te zijn in den hoogsten zin des woords [2]


  1. (Noot van 1875.) Dat „bidden” voor ’t succes van den Havelaar is grappig. De „Heer” schynt er niet veel notitie van genomen te hebben. Misschien gelooft hy niet aan de oprechtheid van de gebeden der Christenen, die beter zouden gedaan hebben my ’n handje te helpen in m’n pogen. Indien dit de oorzaak is van z’n hardhoorigheid, ben ik ’t ditmaal volkomen met den „Heer” eens.
  2. (Noot van 1875.) Menschlievendheid „in den hoogsten zin des woord” bestaat in handeling, in ’t brengen van offers aan ’t goede, niet in bidden of preeken. Minder nog in ’t verdacht-maken, uitschel-


4